Erasmus herdacht
(1963)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–
[pagina 5]
| |
I. Aanleg en persoonlijkheidTussen de grote gestalten der Hervorming - Luther de geweldige, Melanchton de betoverende, Hutten de ongebreidelde, Zwingli de boers-resolute, Kalvijn de onvoorwaardelijke, staat Erasmus geheel op zichzelfGa naar eindnoot1.. Rondom hem is een andere sfeer; ik zou bijna zeggen: hij heeft een ander soortelijk gewicht dan zij allen. Hij behoort tot hen, maar niet bij hen: een voorganger, die zijn volgelingen verloochent; een wekker, die schrikt, als de gewekten opspringen en het tumult begint; een wegwijzer, die bij de scheiding der wegen hoofdschuddend blijft staan... Zij allen, die ik hierboven noemde en nog vele anderen van kleiner maat, zij zijn, met al het goede en het verwerpelijke, wat dit woord inhoudt, partij-gangers; belijders van éne idee, getuigers voor één beginsel, tot fanatisme toe. Zij allen zijn mensen, die opgroeien uit énen wortel; bij hen allen mondt de gedachte uit in het veld van de daad. Hoe anders Erasmus! Hij voelt zich het meest thuis in de sfeer van voorstellingen en begrippen; in de wereld, waar gedachte en gevoel genoeg hebben aan zich zelven, de wereld der bespiegeling. Hij schuwt de daad, en ook is hij huiverig voor het klare doortastende, onherroepelijke woord, dat stolt tot daad. Immers, dit daad-woord eist innerlijke eenheid, vreugdevolle, moedwillige verblinding. Erasmus is opgegroeid uit een dubbele wortel; zijn wezen is tot de kern gespleten. Hierdoor is hij zich altijd de betrekkelijke waarheid in het ‘andere’, de betrekkelijke dwaling in het ‘eigene’, bewust. Hij kan enkel handelen, daar waar om te handelen, niet partijdigheid, verblinding, fanatisme, nodig zijn. |
|