Belijdenis voor jonge menschen die God zoeken(1946)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 30] [p. 30] Slotgebed Almachtig God, die hebt de wereld geschapen, Hart van het leven, Bronaêr van alle goed, wij willen onze jeugd niet verbrodd'le' of verslapen: pantser ons met uw rusting, wapen ons met uw wapen, Geef liefde ons, waarachtigheid en moed. Wij komen tot U om de liefde, wij smeeken U, wilt planten in ons hart haar loot, wilt vurige vonken van haar daarin ontsteken, wilt in ons doen ontspringen haar klare beken; maak haar sterk in ons, Vader, maak gaaf haar en groot. Wij zijn te jong om ons zelf te doorgronden, wij hebben de wereld nog lang niet doorgrond, maar wij proefden al iets in onze monden van haar wrangheid en wij weten te zijn gezonden om haar zoeter te maken voor Uwen mond. Wij weten al iets van haar donk're gevaren en van onze eigen zwakheid al veel: wij zijn nog onrijpe korenaren maar wij rijpen en eens zullen onze scharen wuiven in den wind, hoog en rijp en geel. Wij weten niets te kunnen bereiken zonder Uw hulp, zonder Uw kracht. Steun ons, dat niet onderweg wij bezwijken wijs ons den weg naar Uw koninkrijken, maak ons tot vuurtorens in den nacht. [pagina 31] [p. 31] Help ons de schepen te redden dıe zwalken op de donkere, storm-gezwiepte zee, leer ons de loerende riffen verschalken, dat al die dobb'rende pinken en tjalken mogen bereiken de veilige ree. Wij hebben de bloembedde' in orde gebracht: geef Vader, Gij aan den uitzaai Uw zegen, de zonnewarmte en weldadige regen des daags, de dauw aan 't eind van de nacht, die doet fonk'le' elke grashalm aan de berm der wegen. Opdat de bloem onzer levens moge genade vinden voor Uw aangezicht en haar geur moge stijgen hoog omhooge, maak deemoedig ons hart, maak rein onze oogen maak hen waardig te zien het Groote Licht. Vorige