In vrijheid herboren. Katholiek Nederland 1853-1953
(1953)–L.J. Rogier, N. de Rooy– Auteursrecht onbekend
[pagina 837]
| |
7 BesluitDe mens is in staat één eeuw van de tijd als zijn eigendom te bezitten, niet meer. Hij staat in onmiddellijke verbinding met het geslacht van zijn opvoeders, door wie zijn denk- en gevoelsleven, de richting van zijn fantasie en zijn levensstijl worden gevormd en de waarde en het gewicht der dingen hem duidelijk worden. Hij draagt nog kennis van het oudere geslacht, dat daarvóór leefde. Hij heeft gezien hoe de ouderen zich bewogen, zich kleedden, spraken en gebaarden. Wat hen dreef en bezielde is hem niet vreemd. Hun boeken en brieven kan hij nog lezen en begrijpen. Drie generaties, die elkaar hebben gekend, maken een eeuw vol. Wat daarvóór ligt, blijft vreemd en onwerkelijk. De eeuw, waarmee wij verbonden zijn, ondergaan we als iets groots en geweldigs; misschien denken en voelen we dit slechts, omdat wij er zelf bij zijn; die ganse eeuw leeft in ons verstand en in ons bloed. Wat in die eeuw gedaan werd, raakte niet vergeten; wat ondernomen werd, kon niet geheel tot rust komen. Deze eeuw heeft groter staatkundige veranderingen beleefd dan andere. Er ligt iets geheimzinnigs in de opkomst en de ondergang van Pruisen, dat zich in twee wereldoorlogen opteerde en het bestaan gaf aan twee tegengestelde beschavingen: Amerika en Rusland. Daartussen vecht Europa om adem en vrijheid: in 1850 heerste Europa; in 1950 is het dienstbaar. Die eeuw schiep de techniek. Tussen gaslicht en televisie, spoortrein en ruimte-raket is samenhang van geest en sfeer. Zij stammen uit één idee, één verlangen en één droom, die een roekeloze eeuw tot de roes van verlichting en vooruitgang bracht. De techniek maakte het kapitalisme tot wat het is; het technisch kapitalisme schiep rijkdom en pauperisme, het vernielde wat het bouwde, het ging uit op verovering en schiep zich wereldrijken, maar het ontwortelde primitieve zowel als eeuwenoude culturen en bracht de revolutie ook in gebieden, die een eeuw vroeger slechts blinde plekken op de landkaart waren. De sociale vormen, die eeuwenlang stabiel waren geweest, werden verbroken en opnieuw gemodeleerd. De bourgeoisie onttroonde de heersende adel, vernietigde een aristocratische levensstijl en schiep zich een nieuwe, die in kracht en rijkdom van vormen bewonderenswaardig is, maar achter zich hoorde de burger ‘de opstand der horden.’ | |
[pagina 838]
| |
Het denken leidde tot de moderne wetenschap, die grote gebieden van tijd en ruimte aan de ervaring van de mens toevoegde en totaal nieuwe categorieën schiep. Het gemoedsleven van die eeuw was chaotisch. In het begin van de eeuw vindt men de mens als romanticus; hij denkt, voelt en handelt onder de impuls van zijn hart. Hij
Overzicht van een gedeelte van het Stadion te Utrecht
Tijdens de Pontificale Mis, opgedragen door Kardinaal van Roey, op Zondag 17 Mei 1953, bij de feestelijkheden ter herdenking van het eeuwfeest der Kerkelijke Hiërarchie in Nederland. In het midden de schola, gevormd door grootseminaristen. Naar een fotografie van ‘Camera Press’ Archief De Katholieke Illustratie, Haarlem wendde zich weer terug naar een koel en lucide rationalisme alsof hij zich schaamde over zijn vertedering. Dan tuimelde hij van zijn zekerheid in de twijfel: Ignoramus et ignorabimus - van het absolute in het relatieve; hij gaf zich over aan het irrationalisme van zijn driften en instincten en liet zich leiden door het onderbewuste. Zijn grote klacht is: Life is a great disappointment.Ga naar eind1 In deze eeuw leefde de Kerk al deze ervaringen mee en leed zij zwaar om de mens, die bij al zijn grote daden het geloof vergat; ‘Sozusagen über Nacht entstanden weite Strecken der menschlichen Kultur, die aus dem Machtbereich Christi heraus genommen und profaniert wurden und damit büsste sie ihre christliche Seele ein.’Ga naar eind2 | |
[pagina 839]
| |
De secularisatie der cultuur is het grote proces dezer eeuw. De wereld heeft de Kerk in die tijd bijna niet bloedig vervolgd, maar geleerd haar te vergeten of te verachten, zij heeft haar weg-gecritiseerd en verloochend zoals zij het Christus gedaan heeft. De kerkgeschiedenis van de laatste eeuw is het relaas van de secularisatie, het rhythme
H.M. Koningin Juliana ontvangt de Pauselijke Legaat, 18 Mei 1953
van links naar rechts: graaf Willem Dreesmann, geheim kamerheer met kap en degen van Z.H. de Paus; mgr Edmond Leclef, particulier secretaris van kardinaal Van Roey; H.M. de Koningin; de Kardinaal-Legaat, Kardinaal Van Roey, Aartsbisschop van Mechelen; mgr Leonard van Eynde, vicaris-generaal van het aartsbisdom Mechelen. Naar een fotografie. Nationaal Fotopersbureau/Regeringsvoorlichtingsdienst van het kerkelijk leven is er door gescandeerd als de ademhaling van een worstelaar. Men heeft gesproken van l' Agonie du Christianisme in de oorspronkelijke betekenis van dit woord: het uiterste moment van de wedstrijd, waarin de worstelaar het laatste van zijn kracht geeft om de strijd te winnen. Er zijn in die eeuw momenten van contractie en expansie. Pius IX met Syllabus en Quanta Cura, Vaticaans Concilie en Kulturkampf is als het sluiten van de vuist der Kerk, een inademen, zoals Leo XIII de Kerk laat uitademen en haar vuist weer opent. Pius X en die na hem kwamen vertonen beurtelings een wegtrekken uit en een terugkeer naar de wereld, zij zoeken naar het diepere en verborgen leven, tonen de bronnen van geloof en genade, die het leven der wereld kunnen regenereren. In dit proces tussen Kerk en wereld is de historie van de Nederlandse Kerk een klein | |
[pagina 840]
| |
en onaanzienlijk onderdeel; zij is als een miniatuur naar een groot schilderij, maar dit kleine en onaanzienlijke is ons dierbaar, omdat het van onszelf, van onze ouders, van onze vrienden en van ons volk is; het deel, dat wij persoonlijk van deze eeuw geleden en genoten hebben. In dankbaarheid en eerbied erkennen we het werk van kerkelijke en wereldlijke leiders. Met onze tegenstanders zien we terug op wat ons verdeeld hield om ons te verwonderen en te verheugen over wat uit die verdeeldheid goeds geboren is; wij kunnen hen om eerlijkheid en overtuiging prijzen en hebben hen leren hoogachten. Met bondgenoten en medestanders herdenken we de soms bittere vriendschap en hoe bij alles een nationaal schisma ten slotte schijnt geheeld. Over de eeuw heenziende is er reden tot verheugen om goed resultaat en tot inkeer om mislukkingen. Er is verwijt over veel dat gekund had en niet gedaan werd, maar ook het besef van wat nog niet kon, omdat de kracht er toe niet reikte. Ten slotte is 1953 een willekeurig jaartal: niets van wat ondernomen werd is voltooid; niets dat in beweging kwam is geheel tot rust gekomen. Het leven gaat verder: IN NOMINE DEI FELICITER |