Dagverhaal der ontdekkings-reis

[p. 2]

[July]

Saturdag den 26. July 1721.

Den Commandeur benevens de andere Schepen in Texel ten anker en zeylvaardig leggende, om met den eersten goeden wint in Zee te loopen, heeft alvorens hoog noodig geoordeelt Raads-Vergadering te houden, ten dien eynde zeyn gedaan, en de Capitainen aan 't boord van 't Schip den Arend gekoomen synde, is de volgende Resolutie getrocken en beraamt:

‘Raad der drie in Compagnie seylende Scheepen, gehouden aan 't boort van 't Schip den Arend, present Mr. Jacob Roggeveen, als President, Cap^n. Jan Koster, Cap^n. Cornelis Bouman, en Capⁿ Roelof Rosendaal.’

‘Door den President geproponeert sijnde, hoe nootsakelijk het was om d'een of d'ander haven, gelegen op de kust van America of daar ontrent, vast te stellen, ten eynde aldaar te ververschen, als mede tot het innemen van water en brandhout, mitsgaders, ingeval het een of 't ander Schip van ons geselschap mogte afdwaelen, om den afgedwaelden aldaer intewagten den tijd van volle veerthien daegen, en in cas het vermiste Schip in dien tijd sig by het geselschap niet vervoegde, dat alsdan die scheepen (de voorsz. veertien dagen uitgewagt hebbende) sullen mogen en moeten hare reyze bevorderen om de Zuyd, nae het Eyland Van Jan Ferdinando, gelegen op de Kust van Chili, op de Zuyder breete van drie-en-dertig graden veertig minuten, en aldaar nae het afgedwaelde Schip of Schepen ten minsten te wagten den tijd van ses volle weeken, eer zij hunne reyse zullen vermoogen te ver-

[p. 3]

volgen, en te ondernemen; - op alle het welk gedelibereert sijnde, is met eenparigheit van stemmen goot gevonden en geconcludeert, dat de eerste ververschplaats, tot het haelen van water en brandhout, en nae het afgedwaelde Schip of Scheepen te wagten den tijd van veerthien daegen, wesen sal het Eylant Grande, gelegen op de Zuyder breette van drie-en-twintig graden veertig minuten, ontrent de vaste kust van America; en voor dat het Schip of Scheepen van het Eylant Grande sullen vertrecken, worden sy mits desen verpligt een brief daer te laeten, inhoudende hun aenkomst aldaer, en den datum van 't vertreck: welke tyd verstreken synde als dan de reyse voort te setten nae de Zuyd-zee, om op het voorsz. Eylant van Jan Ferdinando (welk Eylant aan d'Oostsyde sal moeten aangedaan worden, want indien dat men bewesten vervalt, so is 't onmogelyk het selve te konnen beseylen), den tyd van ses volle wecken op het minste (ingeval van afdwaeling) nae malkanderen te wagten.’

‘Aldus geresolveert en gearresteert in 't Schip en ten dage als boven: was geteekent: Jacob Roggeveen, Jan Koster, Cornelis Bouman, Roelof Rosendaal.’