Dagverhaal der ontdekkings-reis

[p. XXXIX]

III.
Extracten uit de Notulen der O.I.C. Kamer Middelburg (in dorso gemerkt 1722-1729).

Donderdag, 8 July 1723.

De Heeren die gevaceerd hebben tot het inhalen der Retourschepen die op Dingsdag,⁽¹⁾ onder het commando van den Vice-Commandeur van der Grippe, alhier behouden ter Reede zijn gearriveerd, rapport van hunne verrigtinge en bevindinge gedaan hebbende, worden deselve voor hare moeyte bedankt, en syn verders de Brieven met de gemelde Scheepen uyt Indien overgebracht, gesorteerd, geopend en een begin gemaakt met de Lecture derselve.

(1) Volgens het Kort gevat Jaarboek der O.I.C. Kamer Zeeland (Midd. 1759) kwamen op 6 Julij 1723 op het Vlakke aan, de 4 Schepen Meyenberg, Heinkenszand, Barbestein en Valkenisse.

Donderdag, 15 July 1723.

De Heeren Gecommitteerden tot het largeren van de Kisten, in dees Camer ter Vergaderinge voortgebragt hebbende dat de Officieren en Matroozen van de Scheepen den Arent en Thienhoven met de Scheepen voor dees Camer voor de Kost te huys gevaren, doorgaans bevonden worden voorsien te wezen met eene Kist van grootte en calibre als de luyden, die in dienst van de Compagnie syn, komen mede te brengen, synde ook gemunieert met een ordinaire brandbrief, en daerop gevraegd hebbende dees Camers sentiment, is na deliberatie met eenparigheid geresolveerd,

[p. XL]

de gedachte Kisten aan vorengemelde Officieren aftegeven: Overmits by de Brief van Generaal en Raden aan deselve de voors. Kisten als ordinaris bagagie syn geconsenteert.

Donderdag, 22 July 1723.

Aan dHr. Roggeveen wert toegestaen syne twee Kisten te mogen ontvangen.

Maandag, 23 Augusti 1723.
Pointen van beschryving binnen Amsterdam, tegens den 4 Sept. 1723.
Art. xi.

De Cameren worden versogt om ingevolge het geresolveerde op 15 Juli 11., hen Gecommitteerden te munieren met hunne finale resolutie, hoedanig deselve vermeynen dat sal dienen en behooren gehandelt te worden, omtrent de voorstellingen uyt naem en van wege de Vergaderingh van Thienen der Heeren Bewindhebberen van de W.I.C. gedaen, en ter resolutie van de Heeren XVII van de O.I.C., onder 12 Juiy bevorens vermeld, aangaende de Schepen den Arend en Thienhoven by de W.I.C. tot zekere Expeditie geëquipeerd en uytgesonden, dewelke op den 9 Sept. 1722 door de Moluccos op Japara, en den 5 October daaraan volgende op Batavia aangekomen synde, aldaer syn geconfisqueerd en derselver Ladinge verkocht, ten eynde daeromtrent sodanig te resolveren en finael te besluyten, als men naer vereisch van saken sal bevinden te behooren.⁽²⁾

(2) Behalve het bovenstaande vindt men in dit geheel Notulboek niets meer betrekkelijk dit onderwerp.

[p. t.o. XL]