Beroepsgeheim 5
Het literair interview wordt door Willem M. Roggeman beschouwd als een volwaardig literair genre. Hij beoefent dit genre niet als een journalist, maar als een essayist. Het interview is volgens hem dan ook een speciale vorm voor een essay, dat door twee schrijvers in samenspraak wordt gemaakt. Men zal in deze gesprekken dan ook geen actualiteit, geen anecdotiek aantreffen. De aandacht wordt geconcentreerd op het oeuvre van de ondervraagde schrijver en op zijn manier van werken. Dit biedt het grote voordeel dat deze gesprekken niet tijdsgebonden zijn. Zij verschenen alle eerder in het tijdschrift ‘De Vlaamse Gids’.
In deze vijfde bundel komen weer tien auteurs voor. In totaal heeft Roggeman nu bijna zestig schrijvers en dichters ondervraagd. Hierbij geeft hij blijk van een uitzonderlijke belezenheid want Roggeman is een interviewer, die vooraf grondig zijn ‘huiswerk’ heeft gemaakt. Iedere auteur wordt met kennis van zaken benaderd. Hierdoor is deze serie uitgegroeid tot een unieke onderneming in de Nederlandse letteren. Nooit eerder werden zoveel schrijvers zo grondig ondervraagd door één enkele persoon.
De volledige verzameling ‘Beroepsgeheim’ biedt een levendig overzicht van de hedendaagse Nederlandse letteren, zoals deze worden beoefend in Nederland, Vlaanderen, Zuid-Afrika, Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen.
Zowel oudere schrijvers als jongeren komen in deze bundels voor. Van de ondervraagde auteurs zijn er intussen reeds vijf overleden: Achilles Mussche, Louis Paul Boon, Paul Snoek, Marnix Gijsen en Cees Buddingh’. Hun oeuvre blijft natuurlijk altijd ter beschikking. Maar dank zij deze gesprekken kunnen wij ook nagaan hoe zij te werk gingen, wat zij nastreefden en hoe zij zelf hun werk hebben geïnterpreteerd.
De interviews van Roggeman zijn op deze wijze uitgegroeid tot een onmisbare bron van informatie. Aan de universiteiten worden zij geregeld als studiemateriaal gebruikt. De vijf delen ‘Beroepsgeheim’ vormen de ‘oral history’ van de moderne Nederlandse literatuur.