Bibliografie van de Vlaamse Tijdschriften. Reeks 3. Vlaamse literaire tijdschriften vanaf 1969. Aflevering 3. De tijdschriften verschenen in 1971

[p. 61]

Morgen

Literair kreatief kritisch & polemies tijdschrift

Redaktie: Leopold M. van den Brande, Ignaas Veys, Jan van Hemeledonck, Dirk Christiaens, Roger de Neef, Wilfried Adams

Redaktie-adres: Leopold M. van den Brande, R. Dodoensstraat 31, 2800 Mechelen

Jrg. V,	nr. 1 (= nr. 25):	januari-februari, 30 pp.
	nr. 2 (= nr. 26):	maart-april-mei, 36 pp.
	nr. 3 (= nr. 27):	juni-juli-oogst, 44 pp.
	nr. 4-5-6 (= nr. 28-29-30):	sept.-okt.-nov.-dec., 52 pp.

I. Poëzie

ADAMS, Wilfried Gedicht voor lmvdb, 26, p. 17 ‘Brandend’ Na de verwoede schemering, de brand...^1, 28-29-30, pp. 1-2

AERTS, Pieter Het midden van de stem, 27, p. 16 ‘Ik ben gesneden uit het hout dat’ De tonen van verdriet, 27, p. 17 ‘Een kind jaagt tijgers uit zijn blokkendoos’

ALGOET, Jan De oude orgelbloem^2, 28-29-30, p. 2

BRANDE, Leopold M. van den Matinée d'ivresse, 25, p. 17 1. ‘geschraagd geraamte midden haar bedding’ 2. ‘een zwarte tong spreekt in dit gehemelte’ De man hij kwam van ver, uit: Moulin Rouge, 25, pp. 18-19 1. ‘die kwam met de razende maan kwam’ p. 18 2. ‘een papaver in de aars bloeiend’ p. 18 3. ‘de gele minnaar hij hakte een moeder’ p. 19 Ontgraving, uit: Moulin Rouge, 26, pp. 24-26 1. ‘de vader offerde een zoon aan de aarde’ p. 24 2. ‘en elke beweging versteend in eigen’ p. 25 3. ‘die brandde op de huid van de gebrandmerkte’ p. 26

1 Prijs van de Vlaamse Poëziedagen 1971

2 Baziel de Craene prijs 1971

[p. 62]

CHRISTIAENS, Dirk [Gedichten], 25, p. 8 Damascus: ‘Het bloed van het lam’ Elseneur: ‘De aartsengel troostte de engel der aarde’ Geboren: ‘Geboren om tot de ongeborenen’

GOSWIN, Rob [Gedichten], 25, pp. 10-11 De Hof van Olijven: ‘De morgen na de morgen, dit is’ p. 10 Een zoon van as: ‘In de oudste spieren van de zon bloeden’ p. 11 Nachtelijk sprookje: ‘Over de blauwe maan springt een schrale haas’ p. 11 De reis van de lichamen, 27, pp. 22-23 ‘Het laatste van de laatste jaren, de laatste dag’ Een vrouw kwam uit de aarde, 27, p. 24 ‘Schrander haar soepele stem als een soepele steen’ Logos Angelus, en de vrouw ook zij, 27, p. 25 ‘Smeltend in haar sap, het zilver van de nacht, dit meedogenloos’

HATTUM, Ben van Gedichten, uit: Vlees en zijn kruis, 26, pp. 21-22 ‘een kruis waar die christus’ p. 21 ‘ze hebben hout gekapt uit de bossen’ p. 22

HEMELEDONCK, Jan van Bij de geboorte van T., 26, p. 20 ‘Mandragora zoete dood...’

HOEYLANDT, Luc van Bij het heengaan, 26, p. 23 1. ‘en traag nu de handen die mijn oog verlaten’ 2. ‘de regen ontleedt de regen’

LOTENS, Walter [Gedichten], 25, p. 12 Februari: ‘de tijd verklaart zich moordenaar’ Sinterklaas 1945: ‘Het Duitse oog’

LUITING, Ton Samenzwering tegen het eigen ik, 26, p. 20 ‘Nadat achter de bergen’

NEEF, Roger de Gedichten, uit: Het avondmaal, 25, p. 9 Het kruisteken: ‘In naam van de vader’ Tijding: ‘Eerlijk als een droefheid’ De ringen: ‘Zo draag ik de ringen’

ROOSSIEN, Jurrie [Gedichten], 26, pp. 18-19 1. De nacht: ‘De nacht doorstaat’ p. 18 2. Mist: ‘Er hangt nevel in Twello’ p. 18 3. Het stadje een gedicht: ‘Straten zijn met de bouw ervan’ p. 19 4. Gaan slapen en wakker worden: ‘ik vlees mijn bed in’ p. 19

[p. 63]

SERRAS, Roger Testament, 25, p. 13 ‘Kamer na kamer bereikt het schaamrood’

SPELIERS, Hedwig Kloos, een klankbord, 25, p. 14 1. ‘Ik ben een dichter, aldus Leo Milstein’ 2. ‘De achtergrond, wat smartelijk smelt’ 3. ‘De zee klotst voort in eindeloze deining’

STASSAERT, Lucienne Fait-divers, 25, pp. 15-16 ‘Men zou kunnen denken’

VANTINA, Neer Gedichten, 25, p. 21 Fatum: ‘Ik ruk uit de aarde de wortel’ Kind: ‘In de gorgel van mijn keel’

VERHEGGHE, Willie [Gedichten], 26, pp. 24-25 ‘het lieve hinken achter mooi geklede vrouwen’ p. 24 ‘geen tong die zich nog roert’ p. 24 ‘hier staan de monden niet stil’ p. 25

VERLEYEN, Herwig [Gedichten], 27, pp. 18-20 Uit het lichaam gesneden: ‘Het lichaam dat gij eens in mij droeg’ p. 18 ‘Het verdwijnt niet vlug, mijn satijnen lief’ p. 19 ‘Er zijn seizoenen, oud, en hun ellende’ p. 20 Geliefden: ‘Uit vijvers van melk drijft gij de maan’ p. 21

VERLINDE, Hedwig Lezend uit de kreeft (fragmenten), 26, pp. 15-16 1. ‘Een verkachtingsgil’ p. 15 2. ‘Om het dier dat sterft’ p. 16

VEYS, Ignaas Na het ‘Bal du rat mort’, 25, p. 26 1. ‘Om de hand van een prins’ 2. ‘In het ritueel van Oostende’ 3. ‘Ik overleef de zon’

VLIET, Eddy van [Gedichten], 15, pp. 22-23 ‘De weemoed van oude tin’ p. 22 De geliefden: ‘zij lopen gelijkbenig over het strand’ p. 22 ‘Met kathedralen heb ik dit’ p. 23

II. Proza

BREM, Tonko Thalassa. Kort verhaal, 26, pp. 8-14

[p. 64]

DEPEUTER, Frans De ziener, 27, pp. 1-15 Medusa, 28-29-30, pp. 14-30

PIETERS, Roger Zichzelf vinden, 26, pp. 1-7

SWERT, Fred de De huurling, 28-29-30, pp. 3-13

TRIPHON, Thomas Thuiskomst, 28-29-30, pp. 31-39

IV. Kritische bijdragen

ADAMS, Wilfried Kritiek Rob Goswin, De huid van Mechelen, 26, pp. 27-29 Alstein, De goddelijke waanzin, 27, pp. 26-28

BRANDE, Leopold M. van den Neo-experiment 70, 25, pp. 1-4 Reactie op het neo-realisme (cfr. Kreatief, IV, 1970, nr. 3) Kritiek Fred de Swert, De rust van de duif, 26, pp. 30-32 Lucienne Stassaert, Het dagelijkse feest, 26, pp. 32-34 Kijkjes in de tijdschriften, 26, pp. 34-36 Kruispunt-Sumier, nr. 37 Heibel, VI Pan, XVIII, nr. 1 Witte Bladen, I, nr. 5-6 Pilipili, nr. 5 Een koudbloedig en droevig feest, 27, pp. 29-31 Walter Haesaert, Droevig feest en Koudbloedig Gust Vermeille, De vliegenier van lood, 27, pp. 31-40

DEFLO, Lionel Open brief aan Hedwig Speliers, 27, pp. 41-42 N.a.v. diens Brief aan L.M. van den Brande (Morgen, nr. 25) over het nummer van Kreatief gewijd aan het Nieuw-realisme in Vlaanderen

SPELIERS, Hedwig Brief aan Leopold M. van den Brande, 25, pp. 5-6 Reactie op het neo-realisme (cfr. Kreatief, IV, 1970, nr. 3) De P.T.T. is 15 frank rijker, 28-29-30, pp. 40-50 Antwoord op Lionel Deflo's Open brief aan Hedwig Speliers (Morgen, nr. 27) over de Nieuw-Realistische poëzie in Vlaanderen (= Kreatief, 1970, nr. 3)