| |
| |
| |
Heibel
Tweemaandelijks kritisch satirisch kreatief tijdschrift
Redaktie:
Beheer: Luc Vancampenhout, Frans Depeuter, Robin Hannelore
Leden: - VI, nr. 3-4, 5: Hubert Lampo, Armand Boni, Dries Janssen, Walter van den Broeck, Jan van den Weghe, Jan Berghmans, Herman Vos, Marc Andries, Jan de Roek, Gust Faes
- VI, nr. 6: Dezelfden, behalve Gust Faes
- VII, nr. 1: Dezelfden, behalve Jan de Roek (†)
Sekretariaat: Luc Vancampenhout, Beeldekensstraat 59, 2290 Vorselaar
Jrg. VI, |
nr. 3-4, 96 pp. |
|
nr. 5, 88 pp. |
|
nr. 6, 94 pp. |
VII, |
nr. 1, 78 pp. |
| |
I. Poëzie
AERTS, Pieter
[Gedichten], VII, 1, p. 59
De sneeuwman: ‘Ik sluit een deur in ieder oog’ |
Een winterheer: ‘Ik laat de valbrug neer wanneer het water’ |
|
|
|
AERTS, Ria
Musique barbare, VII, 1, p. 62
|
|
|
BERGHMANS, Jan
Brief aan een groot schrijver van mens tot mens. Voor Lode Zielens, VI, 5, pp. 63-64
‘je sterft in zoveel manuscripten’ |
|
|
|
BONNEURE, Fernand
Geboren te Brugge, VII, 1, pp. 52-56
‘Er gaat een zeer oude hemel open’ |
|
|
|
BRANDE, Leopold M. van den
Harlow, VI, 5, p. 72
‘geschonden in de schaamte’ |
|
|
|
BRANS, Louis
[Gedichten], VII, 1, pp. 67-68
Toetssteen: ‘Ik schrijf niet voor mezelf’ |
Atma: ‘Ik voel mij mineraal vermijdelijk bedolven’ |
Tweelingen: ‘Ik dwaal’ |
De tijd: ‘De dag heeft geen geduld’ |
|
|
| |
| |
BRUYN, Joz. le
[Gedichten], VII, 1, p. 65-66
Mond aan mond: ‘in de roodste kamer van mijn hart’ p. 65 |
't Wordend dorado: ‘één grote rood-wit geruite’ p. 66 |
|
|
|
COEN EGRACHTS-STIJNEN, Carlie
[Gedichten], VII, 1, p. 69-70
‘Ik pers de gele groene zomer uit’ p. 69 |
‘ik schrijf met het bloed van mijn moeder’ p. 69 |
‘in deze kamer ben ik naakt en grijpbaar’ p. 70 |
|
|
|
DEPEUTER, Frans
Gedicht voor mijn ouders, VII, 1, p. 49
|
|
|
DUMARAIS, Freek
[Gedichten], VII, 1, pp. 60-61
Na het schrijven je handen wassen, p. 60 |
Ondergaand in de gloed van haar, p. 61 |
Onnodig gesprek: ‘- jij schrijft maar, zegt mijn vrouw’ p. 61 |
Ik voel de dagen anders aan dan, p. 61 |
|
|
|
FOQUE, Richard
Als een vis snel, VI, 5, p. 66 |
|
|
GOSWIN, Rob
Lichaam, mijn ballingschap in weer en wind, VI, 5, p. 65
‘Parend de vrouw het pauweoog hard en hardnekkig’ |
|
|
|
HANNELORE, Robin
Postume brief aan mijn hond Devlin, VI, 5, pp. 67-69
‘Schrijven is een wel té eenzame bezigheid’ |
|
|
Gedicht om aan te tonen hoe gauw liefde en poëzie ontheiligd worden, VII, 1, p. 50
‘Vandaag stond ik met de zon in mijn kop’ |
|
|
Gedicht voor iemand die het ook niet overleefde, VII, 1, p. 51
‘Ik herinner mij nog goed de reusachtige wilg’ |
|
|
|
JANSSEN, Dries
[Gedichten], VI, 3-4, pp. 91-93
Merrie en amazone tegelijk, p. 91 |
‘leg af je lompen die vol vlooien’ |
Ach nee, het zal wel niet, pp. 91-92 |
‘of het op zee zal zijn’ |
Al de rest heeft geen belang, p. 92 |
‘zing, zo vroeg je’ |
Ik loop, ik loop je als een regenbui tegemoet, pp. 92-93 |
‘dit zou ik kunnen zeggen, zes, nee zeven’ |
|
|
|
MARIJNEN, Joannes
Camillo Torres, VII, 1, pp. 57-58
|
|
| |
| |
MATEUSEN, Gi
Gesprek, VI, 5, pp. 70-71
|
|
|
MULDERS, Milou
Verantwoording aan, VII, 1, p. 64
‘toen ik klein was zag ik rijden’ |
|
|
|
NOLENS, Leo
[Gedichten], uit: Polygonaal, VII, 1, p. 71
Tweede cyclus II: ‘nog vastgespijkerd aan je kruis’ |
Mijn kat mijn valk mijn katafalk: ‘mijn kat’ |
|
|
|
OBERON, W.
[Gedichten], VII, 1, p. 63
Harakiri: ‘Veelkleurig eist de witte ananas van’ |
Liriese doktrien: ‘Zoals nu hollen de wilde hengsten onder’ |
|
|
|
ROEK, Jan de
Sade, VI, 3-4, p. 94
‘Dodelijk verleden, tand en snavel’ |
|
|
|
ROY, Pol le
[Gedichten], VII, 1, pp. 45-48
Memento: ‘in welke ruimte’ |
Bloeiende dood: ‘één vadem verder slechts’ p. 45 |
Tweenachtendroom: ‘de eerste nacht’ p. 46 |
Ten aanvang en in 't tijdeloze: ‘van kreet tot kreet’ p. 47 |
Afstand: ‘klap ik de deuren dicht’ p. 48 |
|
|
|
VANTINA, Neer
|
| |
II. Proza
BONI, Armand
De fistel van Lodewijk XIV, VI, 3-4, pp. 79-80 |
|
|
FLANDERS, Car
Ab imo pectore..., VI, 3-4, pp. 85-90 |
|
|
HOOF, Guy van
Het onweer, VI, 5, pp. 79-81 |
|
|
PIETERS, Roger
De boom, VI, 5, pp. 74-78 |
|
|
PLEYSIER, Leo
Weggaan, VI, 3-4, pp. 83-84 |
|
|
POTTERS, Elza
Straat zonder einde, VII, 1, pp. 31-41 |
|
| |
| |
SCHOETERS, Fons
Eén zot in drie personen... (fragmenten), VI, 3-4, pp. 81-82 |
|
|
VANCAMPENHOUT, Luc
Het duin, VII, 1, pp. 42-44 |
|
|
ZWERTVAGHER, E.
De vreemdeling, VI, 5, pp. 82-86 |
|
| |
IV. Kritische bijdragen
Medegedeeld door de Redactie
Brief van Raymond Herreman aan Hubert Lampo [d.d. Brussel, 4.11.70], VI, 5, p. 3
Brief over zijn toestand na de operatie van 13 juli en over zijn medewerking aan Vooruit met zijn Boekuiltjes |
|
|
|
ANDRIES, Marc
Nederlandse slagen onder Vlaamse gordel, VI, 3-4, pp. 76-78
Reaktie op Martin van Amerongens bijdrage in Vrij Nederland over de taal der Vlamingen en hun houding tgo. Nederlanders |
|
|
|
BERGHMANS, Jan
Het woord is nu ook aan de jeugd... Zeventig jaar jeugdliteratuur, VI, 3-4, pp. 11-19
Een bondig historisch overzicht en een gesprek met Hubert Lampo over de jeugd in de Openbare bibliotheken, het peil en het uitzicht van de jeugdboeken |
|
|
|
BONI, Armand
Een Engels Heibelman-contestant, Frederick Rolfe, baron Corvo, VI, 5, pp. 40-44
Over diens biografie door A. Symons onder de titel: The Quest of Corvo |
|
|
|
DEPEUTER, Frans
Gangreen: voer voor pseudo-intellectuelen, VI, 3-4, pp. 20-24
N.a.v. de toekenning van de staatsprijs aan Jef Geeraerts voor Gangreen i.p.v. aan Ivo Michiels voor Orchis militaris. Over het boek ‘als esthetisch én etisch verschijnsel tegelijk’, wat met Gangreen niet het geval is |
|
|
De doorkijkmode in de literaire kritiek, VI, 3-4, pp. 25-28
Over de literaire kritiek door Leo Geerts, Ludo Verbeeck en Willy Spillebeen, in het énige opinieblad in Vlaanderen, nl. De Nieuwe |
|
|
Kaarten op tafel, VI, 5, pp. 4-7
Antwoord aan Willy Spillebeen op diens ‘Een antwoordje van (iets meer dan) 15 regeltjes aan Heibel (Kreatief, 1971, V, 1-2, pp. 66-67) n.a.v. Depeuters ‘Doorkijkmode in de literaire kritiek’ |
|
|
Tricheren in het kwadraat, VI, 5, pp. 8-11
Willy Spillebeen, Steen des aanstoots |
|
|
| |
| |
Literaire kritiek: appendix of levensorgaan. Een enquête samengesteld door Frans Depeuter, VI, 6, pp. 3-60
14 vragen aan Vlaamse critici en recensenten, pp. 3-4 |
antwoorden van:
Piet van Aken, Ik laat me drijven op mijn lectuurhumeur, pp. 4748 |
Hugo Bousset, Descriptief, niet normatief! pp. 49-50 |
Marc Andries, Lectuurimpressie of studieresultaat, pp. 60-61 |
Hugo Brems, Vooral de literariteit, pp. 63-65 |
Lionel Deflo, Geen veredelde vrijetijdsbesteding, pp. 61-63 |
Frans Depeuter, Het ‘boek’ respecteren’, pp. 11-23 |
Paul Hardy, Van literair-pedagogische aard, pp. 25-29 |
Dries Janssen, Liever: ‘literair commentator’, pp. 7-11 |
Julien van Remoortere, Ik ben geen heilige, pp. 24-25 |
Willem M. Roggeman, Allemaal vriendelijk, intelligente, lieve mensen, pp. 4-7 |
Laurent Veydt, Autocensuur! pp. 51-53 |
Ivo Wuyts, En niets wordt ons vergeven, pp. 54-57 |
Paul de Wispelaere, Waakzaam tegenover opdringerige gevoelens, pp. 57-60 |
|
|
|
|
FAES, Gust
Poëzie in Vlaanderen, een kleine balans, VI, 3-4, pp. 73-75
Hoofdzakelijk over: |
Walter Haesaert, Droevig feest |
Marcel van Maele, De hamster van Hampstead; Winteralbum |
L.M. van den Brande, In staat van ontbinding |
Rob Goswin, De huid van Mechelen |
|
|
|
FREINE, Jos de
Een brief naar de overkant aan Dirk de Witte, die hem toch nooit meer lezen zal, omdat ik hem niet meer kan bereiken, VI, 3-4, pp. 4-10
Herinneringen en briefwisseling |
|
|
|
HANNELORE, Robin
Ik ben jullie beu, idioten! En zeg het maar voort... liefst achter mijn rug of ik trap je onder de kloten, VI, 6, pp. 80-82
Tegen de cultuurpolitiek van Minister Frans van Mechelen |
|
|
|
JANSSEN, Dries
Auteur van 44 zoekt werk. Mag gerust ‘vuil’ werk zijn, VI, 3-4, pp. 44-46
|
|
In de marge aangestreept of stof voor een literair meditatieboek, VI, 5, pp. 30-35; VII, 1, pp. 20-24
Allerlei beschouwingen en overwegingen over kunstenaars en literatuur |
|
|
De mens: geen misbaksel, een prototype! De ‘Losse gedachten’ van Jan Vanspauwen, VI, 5, pp. 36-39 |
|
|
LAMPO, Hubert/HANNELORE, Robin
Er is nog meer, Horatio! Grobbendonkse brieven, VI, 3-4, pp. 29-43; VII, 1, pp. 25-30
Een bezinning over de literaire kritiek in de eerste Heibel-jaargangen
|
|
|
| |
| |
en over literaire kritiek in Vlaanderen met het antwoord van Lampo over de aanvankelijk agressieve kritiek van Heibel en enkele persoonlijke voorvallen ter illustratie van de kritiek in Vlaanderen; over literatuuronderwijs |
|
|
|
LAMPO, Hubert
Franz Kafka en het magisch-realisme, VI, 6, pp. 66-79
Fragment uit De zwanen van Stonehenge. Een leesboek over het magisch-realisme |
|
|
|
PRETER, Francis de
Poëzieversnippering en -verspilling in Vlaanderen, VI, 5, pp. 54-56
‘De boekenmarkt wordt overstelpt met slechte poëzie’ en in de tijdschriften viert ‘de cenakelmentaliteit’ hoogtij |
|
|
|
TURKE, Arn
A bras ouverts. Brief aan Luc Vancampenhout, VI, 5, pp. 57-62
Over Kreatief en de Nieuw-realisten, Morgen en de Neo-experimentelen en over zijn eigen werk. |
Gevolgd door 8 gedichten = Reagentia (tegen het neo-realisme) |
|
|
|
VANCAMPENHOUT, Luc
Zinloze chaos en een pyrrhusoverwinning, VI, pp. 24-29
‘Dantons Tod’ of de revolutie verscheurt haar kinderen, pp. 24-26 |
‘Woyzeck’ of de clown tussen de marionetten, pp. 26-29 |
Over Georg Büchner |
|
|
De maudit en zijn cirkel, VI, 3-4, pp. 47-54
Armand Boni, Een provo, genaamd François Villon |
|
|
‘Regenvogels’ geen hoogvliegers, VI, 3-4, pp. 54-55
Walter Haesaert, Regenvogels |
|
|
Probeer het twintig bladzijden vol te houden... (vergeet vooral niet te lachen), VI, 3-4, pp. 56-58
Arie B. Hiddema, Dag Heer, Goeiemiddag Heer |
|
|
Poëzie heeft genoeg aan haarzelf, VI, 3-4, pp. 58-62
Roger M.J. de Neef, Lichaam mijn landing |
|
|
Achterpoortje voor gesjeesden, VI, 3-4, pp. 62-64
Daniël van Ryssel, God voor gevorderden |
|
|
|
WEGHE, Jan van den
Literair bestiarium, VI, 3-4, pp. 65-72
Beschouwingen over poëzie uitgaand van Willy Roggemans uitspraak in Literair labo over ‘het absoluut dingkarakter van het gedicht’ en Van den Weghes eigen opvatting: de 3 wezenselementen van een gedicht zijn: klank, ritme en beeld |
|
|
Eugene(tiek) van (B)Itterbeek, VI, 5, pp. 12-14
Over Eugène van Itterbeeks ontslag als secretaris van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen en over zijn opvattingen over de taak van de criticus en essayist |
|
|
| |
| |
Literair bestiarium II, VI, 5, pp. 16-23
Over de goede god en Jeugd (twee verhaaltjes); Iets over de ik-schrijver (pp. 18-23), n.a.v. Paul de Wispelaere, Het vat der Danaïden in 5 geloofsbrieven (Komma-uitgave) |
|
|
Literair bestiarium III, VII, 1, pp. 3-19
1. | L.P. Boon en ‘Boontje’, pp. 3-6
Over diens opvattingen over de roman en sommige tegenstrijdigheden in zijn uitspraken |
2. | Nogmaals Paul de Wispelaere, pp. 6-19
Bij het herlezen van ‘Mijn levende schaduw’ valt het op hoe sommige diepzinnige bedenkingen soms ‘vals’ aandoen |
|
|
|
ANONIEM/De REDACTIELEDEN
De vloer aanvegen, VI, 5, pp. 45-53
Varia uit de Vlaamse culturele en literaire wereld, o.a. over: |
Fernand Auwera, Vlaamse schrijvers onder de top van de literaire ijsberg (De Volkskrant, 6 februari 1971) |
Snoek in troebel water, n.a.v. een interview Paul Snoek/Herman de Coninck (Humo, 1 april 1971) |
De neo-realisten - en reacties van Rob Goswin en L.M. van den Brande Uitgevers (Jan Berghmans, J.L.R. Beyers) |
|
|
De vloer aanvegen, VI, 6, pp. 83-93
Engagement: P.F. van Kerckhoven |
Kritiek: Marcel Janssens over Hubert Lampo, Er is meer Horatio, in Ons Erfdeel, XIV, 3, pp. 111-112 |
Hugo Brems over Heibel in Dietsche Warande en Belfort, CXVI, 1971, 5, pp. 394-395 |
Leo Geerts in De Nieuwe
De gestencilde revolutie - bijdrage van Hedwig Speliers in De Vlaamse Gids, LV, 1971, 8-9, pp. 2-5 |
|
|
De vloer aanvegen, VII, 1, pp. 72-78
Computers en literatuurbeschouwing |
Fair-play: Jan Wolkers thans bij Elsevier uitgegeven |
Waartoe, waarom?: bedoeling van de rubriek De vloer aanvegen |
|
|
|
|