Het verzaken(1937)–Maurice Roelants– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 61] [p. 61] Van meet af aan Wel werd ons hart beproefd, doch nooit zijn kern gehavend, vermits zijn heftigheid verkeerde in zulk geduld, dat het bedeesd genot van een gerusten avond in 't vallen van een bloem zijn droom geheel vervult. De aster ontbladert langzaam langs ons blauwe muren wijl 't gaslicht in een kap van warm oranje neurt; er blinkt een spiegelglans op 't glas van ons gravuren, 't fruit in de groene kom ligt dof bedampt en geurt. Al deze zachtheid hier, na 't zinnelooze zinnen - het is misschien 't geluk, dat nu zijn dooltocht staakt; waarom steeds 't redelooze jagen van den geest beminnen als ge aan een appel weer het eerste zuurzoet smaakt? Kijk om, daar is de nacht, bestorven 't blinde streven; wat weet gij reeds van wijsheid, ruimte, tijd en duur? 't Is al opnieuw te doen, dwepen met 't stille leven, met bloemen op de schouw, met vlammen in het vuur. Vorige