[Inleiding]
IN VERSCHEIDENE BLADEN HEEFT JAN GRESHOFF voor eenigen tijd over het schatten in de Vlaamsche letteren uitlatingen neergeschreven, die dit probleem verward maakten. Voor een kwestie van theoretischen aard werd daarbij een schrijver gekleineerd, die veel beter verdient, nl. Maurice Gilliams. Ik heb toen gereageerd en er heeft zich tusschen Jan Greshoff en mij een polemiek ontsponnen. Zijn versmolten dagbladartikels, aangevuld met een stuk uit 1935, heeft Jan Greshoff waardig gekeurd om te worden opgenomen in een boek, ‘Rebuten’, met een bedenkelijke samenvatting in enkele regels van mijn deel in de polemiek. Men zou moeilijk met meer onelegant misprijzen aan iemand kunnen betuigen, dat al wat hij heeft ingebracht niet het minste belang heeft. Jan Greshoff staat daar thans alleen en superb te triomfeeren over een anoniem geworden Zuiderbroeder, waarvan niet met zekerheid kan worden gezegd of ik dat ben of een ander. Hij spreekt er van: ‘Uw Roelants...’ en aan dien Zuiderbroeder schrijft hij, opgepoetst en van al te duidelijke vergissingen gezuiverd, al wat hij naar aanleiding van mijn tegenwerpingen heeft bijeengegooid.
De goedjonstige lezer heeft het recht ook een andere klok te hooren. In een onbewaakt oogenblik heeft Jan Greshoff den zin neergeschreven: ‘Laten wij de stukken op tafel leggen.’ Met royaal gebaar legde hij daarop een verminkten tekst op tafel. Het is noodig dat ik er eenige stukken bijleg.
Louter tot verduidelijking van een litterair probleem? Slechts voor een deel. Om diverse redenen wordt in alle literaturen overschat en onderschat, zooals van mensch tot mensch in het leven, - en de wereld draait voort. Snijd af wat u hindert, werd reeds door oude wijzen geleerd. De manier waarop Jan Greshoff deze polemiek heeft gevoerd en ze in boekvorm besluit, na een paar intermezzo's van persoonlijken aard, komt mij hinderlijk en poovertjes voor. Derhalve deze reactie. Dit vlugschrift is niet bestemd voor lezers met academischen aanleg, die elk idee losmaken van wat persoonlijk is. Wat Jan Greshoff ons met deze polemiek over zichzelf heeft onthuld is typischer en verdient scherper aandacht dan wat hij over het probleem schatten