Met twee maten(1956)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige [pagina 225] [p. 225] Hugo Claus Een maagd Tussen koningsvarens en wolken rijden In het witte veld de avondlijke merries En worden witter. Tussen dorens en rhododendrons slaan de laffe Boeren hun al te vroege kinderen. En waar de maagd, de heilige, zwarte, ijzeren maagd Mij bedwingt Siddert de toren, beven de heilige tekens. Hoor: ‘Ik ben de dodelijke moeder, begeer mij, Bid mij, word wakker in mijn zon - ik Zal u begeleiden tot uw adem faalt, Uw oog verschaalt tot staar en zandig Mij ervaren.’ Hoor: ‘Genezen zult gij niet maar in de strook Van mijn leven leven. Ah, zandig zult gij mij erkennen. In een haven Die ademhaalt als een vrouw, Niet rusteloos maar zonder einde, Klapwiekt gekneld haar lijf in grotten, En waar zij zwelt breekt elke knoop, Valt elk vel aan bladeren. Waar zij zwelt lever ik mij over, verga in haarsteigerende Boten, in haar hoog zegevierende, Laagvierende zeilende, landelijke zee. Vorige