Met twee maten(1956)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 224] [p. 224] Lucebert Het boek Het boek rekt zich slaat haar ogen op wordt zichtbaar blank zijn haar armen haar borsten zijn zwart, zwart, vaak daartussen vond ik ogen eens een grillig gekapt en met kurassen en veren aan de horizon, soms vertrekt het boek; naar de hel te les beaux naar het gepekelde fröken bij de lofoten maar vaker herbergt het; een vale kustvacht verloor zijn laatste haren en drinkt er de arme nevel Ik hoorde een vallende man bidden in het boek zijn huis was leeg zijn vrienden sloegen zijn tafel als een verslagen maar povere vijand, weinig zijn in de loop de dartele bladeren maar minder de woorden tegen de eigen adem gesproken Ook bloedde het boek op de bergen waar zwarte vrouwen het namen en vraten zichtbaar voor de nacht maar het geletterde maanlicht vertelde de mensen en vuren ontstonden op heuvels als tongen en spraken de wolken aan in de nacht opdat gevaarlijke vissen opsprongen in de bliksem Al wat het boek vermag ontwaakt is in mijn ontwakende ogen met nemen niet met geven alleen de tijd neemt afscheid terwijl met elke gedachte een aanblik als aandenken nadert Vorige Volgende