Met twee maten(1956)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 188] [p. 188] Jan Engelman Voi che sapete O gij die weet dat dieper in 't azuur een hemel aanvangt die geen keel beroert, zing tòch, dit is het uitgeschreven uur: uw engel waakt, de koude demon loert. Twee vuren op het neevlen van den nacht - geen dubbelster, doch onberaamd verbond - getuigen blind van d'aangespannen kracht die neerwaarts woedt en in de leegheid mondt. De mensch vergaat, de menschen leven voort, elk kent zijn spiegel en hij staart er in, het groote stroomen wordt allengs gehoord, de vogel vliegt, er is een nieuw begin. Wie ziet d'olijftak, landt op Ararat en spreekt met heldren mond de aanvangstaal? Een oude geest, maar niet der dagen zat, is eindlijk aan den top van zijn spiraal en breekt de harten, brandt de nieren schoon, vindt staamlend klanken die de eerstling hoort: ik ben des Vaders, en ik ben de Zoon, aan u de wereld en aan mij hetWoord. Vorige Volgende