Met twee maten(1956)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De sloper sloopt. De regenvlagen waaien De sloper sloopt. De regenvlagen waaien. Van dak daalt plank, van muur stort steen en kalk. Bloot ligt,.begruisd, de ruimte en roetge balk Rekt uit van schouw en deurloze schapraaien. De sloper sloopt. De warrelwinden draaien. Stam wordt geveld naast stam. Het houtgespalk Gaat aan. Van 't dorp staat daar de onnoozle schalk, Een traan in 't oog. Storm huilt. De bliksems laaien. En regen, regen. Alle waters luistren Naar 't klagen van den wind, zien het ontluistren Van 't menswerk aan en van wie eeuwen wiesen, De bomen: wind die klaagt door riet en biezen. En roerdomp huilt op stroom, keert weer naar 't huis - Zo komt de storm den mens steeds thuis, steeds thuis.... Vorige Volgende