Met twee maten(1956)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Jan van Nijlen Het wonder van de kermis Een blonde meid met gitzwarte ogen Is nu het wonder van de foor. Is het blond haar misschien een logen, Haar armen zijn toch echt ivoor. Het is een schiettent waar zij troont, Zij hanteert vreemde karabijnen... Zulk wonder werd nog nooit vertoond: Weer strooit God parels voor de zwijnen. En elke klant, die roerloos mikt, Schiet regelmatig naast het doel. Het is een avond, zwart en zwoel, Voor alle drama's voorbeschikt. De hand die uit haar hand ontvangt De karabijn als gaaf van leven, Hoe sterk de vuist den loop omprangt, Moet van ontroering blijven beven. Heeft er dan niemand ooit den moed Het wapen op haar hart te richten, En 't beeld der helse vergezichten Te doven in haar donker bloed? Helaas, zij glimlacht onverstoord, Bevrijd van de gewone banden: Reeds heeft haar lach den klant doorboord Aleer hij 't geld legt in haar handen. Vorige Volgende