Met twee maten(1956)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Willem de Mérode Vaas met Judaspenning en pauweveren Hij keek met innigheid naar 't zuiver licht Dat milder scheen waar het zacht ging verglijden Over de witte penningen, de zijden Ovalen, die zo simpel en zo slicht In stillen deemoed stonden opgericht, En met hun zilverigen glans verblijdden, Als handen bleek door lang en heilig lijden, En 't lachen van een kinderaangezicht. En rond hen wuifde breed, een welig heir, De bonte trotsheid van de pauweveer Met blauwgroen fonkelen en gouden pralen. Zij wierpen hoog een schaduw van hun pracht Over den nederigen blanken dracht: Vroomheid moet lichten en wat schoon is stralen. Vorige Volgende