'Met de staart van een ander'(1964)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Joost van den Vondel / Wildzang Wat zong het vrolijk vogelkijn, Dat in den boomgaard zat? ‘Hoe vrolijk blinkt de zonneschijn Van rijkdom en van schat! Hoe ruist de koelte in 't eikenhout En vers gespoten lof! Hoe straalt de boterbloem als goud! Wat heeft de wildzang stof! Wat is een dier zijn vrijheid waard! Wat mist het aan zijn wens; Terwijl de vrek zijn potgeld spaart O slaaf! o arme mens! Waar groeien eiken 't Amsterdam? O kommerzieke beurs, Daar nooit genoegen binnenkwam. Wat mist die plaats al geurs! Wij vogels vliegen warm gedost, Gerust van tak in tak De hemel schaft ons drank en kost. De hemel is ons dak. Wij zaaien noch wij maaien niet: Wij teren op den boer. Als 't koren in zijn aren schiet Bestelt al 't land ons voer. Wij minnen zonder haat en nijd, En dansen om de bruid; Ons bruiloft bindt zich aan geen tijd, Zij duurt ons leven uit.’ [pagina 27] [p. 27] Wie nu een vogel worden wil, Die trekke pluimen aan, Vermijde stad, en straatgeschil En kieze ruime baan. Vorige Volgende