'Met de staart van een ander'(1964)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Gerrit Achterberg / De dichter is een koe Gras... en voorbij het grazen lig ik bij mijn vier poten mijn ogen te verbazen, mijn ogen te verbazen, monden vol eet zonder te lopen, terwijl ik straks nog liep te eten, ik ben het zeker weer vergeten wat voor een dier ik ben - de sloten kaatsen mijn beeld wanneer ik drink, dan kijk ik naar mijn kop, en denk: hoe komt die koe ondersteboven? Het hek waartegen ik mij schuur wordt glad en oud en vettig op den duur. Voor kikkers en voor kinderen ben ik schuw en zij voor mij: mijn tong is hen te ruw, alleen de boer melkt mij zoo zalig, dat ik niet eenmaal denk: wat is hij toch inhalig, 's Nachts, in de mist, droom ik gans onbewust dat ik een kalfje ben, dat bij de moeder rust. Vorige Volgende