'Met de staart van een ander'(1964)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Christiaan Terpstra / De padden Vier ogen staren uit de sloot door parelsnoeren van gelei: de padde en haar echtgenoot ontvluchten daar de paddendood in slijm en kramp en vrijerij. Hoe zinrijk zijn hier in één beeld het kraambed en de romantiek vereend, verheven en vereelt tot iets dat bijna nooit verveelt. Althans die padden blijkbaar niet. De kleine suffe bruidegom staart astigmatisch en myoop langs het expressieloze mom der bruid, die wrattig, breed en stom onder zijn kromme poten kroop. Van tijd tot tijd komt er weer wat dat naar een neusverkoudheid zweemt uit godweetwaar van welke pad... geen van de twee vertrekt een wrat, zò is hun erotiek versteend. Dit glibberig getrekkebek is rei en koorzang en refrein. De strekking is nog niet zo gek: ‘Mijn liefste heeft een paddebek! Er moeten enkel padden zijn!’ Vorige Volgende