Kruger en zijn heldenvolk. Poëma uitgegeven ten voordele van de slachtoffers der concentratiekampen in Transvaal(1902)–Ferdinand Rodenbach– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Sonnet aan Wilhelmina Nederland's edelmoedige Vorstin. U zij, uit hart en ziele, dank, o Neerland's Koningin, Om 't geen U voor den Banneling, den ouden Kruger doet, Die veilig in uw Rijk, als in eens Zusters huisgezin Thans troost en balsem vindt, en kracht voor zijn geschokt gemoed. O kon en mocht U, edele en doorluchtige Vorstin Met Neerland's Leeuw en macht hem helpen in zijn tegenspoed, U deedt het graag uit rein gevoel van pure menschenmin, Daar U beseft hoe Kruger's hart inwendig bloeden moet. Op 't duurbaar Vaderland onmenschlijk menschenbloed vergoten! En Hij in ballingschap zoo wijd van zijne Landgenooten! Geen' hoop dan die gesteund op moed en op den God almachtig; Daar Paus en Kerk, en Konings, Czaars en Keizers, alle grooten Ondanks het Vreê-Congres, op d' oorlog mond en oogen sloten. Transvaal dat bloedt, blijft tot ter dood, Uw eedle daad indachtig! Ferdinand RODENBACH. Vorige Volgende