Gedichten. Deel 1
(1930)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend
[pagina 70]
| |
't Liedeken van de gevallen boomenGa naar voetnoot1)(op volkswijze.) Broeders, 't waren felle boomen,
trotsch en onbekend met schromen,
die den Noordwind niet ontzagen,
en die loechen met de vlagen.
Ei de wind, lalala!
Ei, de wilde Noorderwind!
En hij blies zijn oorlogstonen,
schudde in storm de hooge kronen,
dat ze fel malkander raakten,
en de bloote takken kraakten.
Ei de wind, lalala!
Ei, de wilde Noorderwind!
En wij hoorden drie vier uren
't woelen van de worstling duren...
Maar de boomen zijn gevallen...
Hoor des Noordwinds zege schallen!
Ei de wind, lalala!
Ei, de wilde Noorderwind!
| |
[pagina 71]
| |
Broeders, ik ken trotsche boomen
die den ‘Noordwind’ ook niet schroomen:
trotsche boomen zijn gevallen!
Hoor des Noordwinds zegeschallen!
Ei de wind, lalala!
Ei, de wilde Noorderwind!
(In het rossekot gezongen.) |
|