Al de gedichten(1888)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 201] [p. 201] Es ist eine alte Geschichte MEN is een jongling wild en vrij, een trotsche ziel; men kan misprijzen, en hetgeen men meest bespot bij eenen man is liefde. Maar ontzaglijk leeft zij onder 't koel bescheid; te groot om zich te storten, zij, op eene nietigheid; gereed te lijden en zich zelf te loochnen, tot eens zoû verschijnen - is zij mooglijk maar! - hare ideale vrouw. [pagina 202] [p. 202] En wijl men zoekt en wanhoopt en verduikt, eens daagt zij daar aanbidlijk - O een blijde stond, een zaligheid, nietwaar? Ha! eeuwig oude en zelfde lied! Ha! noodlot! vorm der straf die over 't wroetlend menschdom giert tot aan het kille graf! Aanbiddelijk rijst die Eenigste in gulden dageraad, maar 't gaapt een afgrond tusschen - of O wee! men komt te laat! Vorige Volgende