Al de gedichten(1888)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 106] [p. 106] De Duitsche Kunst ZIJ had geen Augustus noodig, Medicis hield ze overbodig, niemands glimlach schooide zij. Room zoude op haar roem niet roemen, en zij kweekte zelf haar bloemen van der vorsten zonne vrij. Fritz, de groote Duitscher, troonde, Fritz, de lauwelierbekroonde, Fritz en heeft haar nooit aanschouwd. Al de hand op 't herte leggen, preusch voorwaar mag Duitschland zeggen: ‘zelf heb ik mijn eer gebouwd.’ [pagina 107] [p. 107] Stroome des in vrije stroomen, stijge tot in 't rijk der droomen onze vrije Skaldenzang! Uit des herten diepten zwellend, vrij den vrijên monde ontwellend, kenne ons lied geen regeldwang! Zoo, al schudden de ongekamde maan des vrijen kops, ontvlamde Schillers krater bij den gloed zijner zege in Duitschlands zege. - Strevend Vlaanderen, sterf halfwege zoo gij anders zingen moet. Vorige Volgende