Al de gedichten(1888)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] Regendag OCH hoe droevig sleept de dag. Betrokken ligt de luch met wolken grijs en grauw, 't stuifreînt, en die hooge boomen schokken hunne kruinen en vol vreemde rouw ruischen zij, ontblaadrend, droeve zangen. Lijk des avonds in het woud een dolend kind, daar beneden door de donkere gangen aaklig schreeuwt en huilt de wilde wind. Sombre wolken door mijn ziel ook zweven, nevelig betrekt mijn zonneglans. Houd u sterk, o jongling, dat is 't leven. Weze uw droefheid lijk uw vreugd - eens mans. Vorige Volgende