VAn de ter-nederstelling der Uytheemsche Inwoonderen in d'Eylanden van Sint Christoffel, van Nieves, van de Gardeloupe, van het Martinische, en andere Eylanden der Voor-eylanden. | Pag. 229 |
II. Hooft-stuk. Van de ter-nederstelling der Françoyschen in d'Eylanden van Sint Bartholomeus, van Sint Maarten en van het Heyligh Kruys. | 246 |
III. Hooft-stuk. Van de Vast-stelling der Françoysche Bevolkingh van Gardeloupe, door den Vrede, die gemaakt wierd met de Caraïbanen van Dominikus in het jaar 1640. | 263 |
IV. Hooft-stuk. Van den Koop-handel, en van de Bêsigheden der Uytheemsche Inwoonderen des Lands: en eerstelijk van de bouwing en van de toebereyding van den Tabak. | 263 |
V. Hooft-stuk. Van de wijse om de Suyker te maken, en van de Gember, den Indigo, en de Cottoen te bereyden | 270 |
VI. Hooft-stuk. Van d'aller-aansienlijkste bêsicheden van d'Uytheemsche Bewoonderen der Voor-eylanden: van hare Slaven en der selven bestiering. | 276 |
VII. Hooft-stuk. Van den Oorspronk der Caraïbanen, Natuurlijke Bewoonderen des Lands. | 281 |
VIII. Hooft-stuk. Uytspattinge, in-houdende eene bekortinge van de Natuurlijke en Zedelijke Historye van het Land der Apalachiten. | 307 |
Eerste Lid, Van d'uytstrekkinge, en van de Natuure des Lands der Apalachiten. | 308 |
Tweede Lid, Van d'allerseldsaamste bysonderheden die gevonden worden in de Provincyen der Apalachiten. | 311 |
Derde Lid, Van het lichaam der Apalachiten, en van hare kleederen. | 318 |
Vierde Lid, Van den Oorspronk der Apalachiten, en van hare Tale. | 321 |
Vijfde Lid, Van de Steden en Dorpen der Apalachiten, en van hare Huysen. | 323 |
Sesde Lid, Van het Natuurlijk der Apalachiten, en van hare Zeden. | 325 |
Sevende Lid, Van de gewoonlijke Bêsicheden der Apalachiten. | 328 |