Verzameld werk (onder ps. Vincent Mahieu)(1992)–Tjalie Robinson– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 480] [p. 480] De Lange Gele Zaterdagmiddag na de noen kan je hem door de Oude Stad zien dwalen: de in zichzelf gekeerde vale schim van Jan Pieterszoon Coen, een somber voorteken als de fatale spookfiguur van Schipper van der Halen. Pintoe Ketjil, Kali Besar vervluchten in een wolk en traag komt het beruchte ‘Graf der Hollanders’ weer boven: wat goedangs en een factorij, omsingeld door de nipahs en mangroven, zwartwaterkoorts, scheurbuik en dysenterie. In de Tjiliwoeng drijven lijken. Hier waart hij rond, wil voor hem wijken, want hij is groter nog dan de Verheven Compagnie: hij is de ‘Djangkong Koneng’, ha! En wat is dan een voze titel of een naam? Hem is de glorie en de faam van ‘De Gestreepte’ en ‘Mata Empat’: een levende legende tussen vuur uit donderbussen, kanonnen en musketten, en nimmer weg te wetten bramen, butsen, schaarden op ponjaards en op zwaarden! Hij is een recreatie van Iskander, zijn vlag geen feestlap maar een bander, een panache! Hij rekent niet [pagina 481] [p. 481] in zilveren dubloenen en florijnen; voor hem het strijdgedruis op het reduit, op de redoutes en de ravelijnen! Hij haast zich want reeds is zijn tijd op handen. Zie naar het laatste schrijden van de gele leeuw, hoor naar het hels gekrijzel van zijn tanden, zie, op zijn wassen voorhoofd schuimt het reeuw. Gewonnen is de stad, verloren is de keet! Hoor naar de spottende en hese kreet van Long John Silver's kaketoe: ‘Pieces-of-eight! Pieces-of-eight, pieces-of-eight!!’ Vorige Volgende