Veldviooltjes(1834)–C.P.E. Robidé van der Aa– AuteursrechtvrijGedichten voor vlijtige kinderen Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Het goede voornemen. Als, in 't kortste van de dagen, Winter met zijn' grijzen baard Sneeuw en ijs heeft aangedragen, Kruip ik bij den warmen haard; En bij 't koestren mijner leden, Dank ik God, die, eindloos goed, Mij zooveel gaf hier beneden, Dat een ander derven moet. Zou ik klagen, ontevreden, Als de koude snerpend woedt, Ik, die mij zoo warm kan kleeden, Die zoo smaaklijk word gevoed? [pagina 56] [p. 56] Foei! dan zou 'k mijn Schepper honen; 'k Wil veeleer, in 't bar saizoen, Mijne erkentlijkheid betoonen, Door aan armen wél te doen. Vorige Volgende