Veldviooltjes
(1834)–C.P.E. Robidé van der Aa– AuteursrechtvrijGedichten voor vlijtige kinderen
[pagina 30]
| |
[pagina 31]
| |
Vader.
Lieve Karel! weet gij niet,
Dat, als Vader iets verbiedt,
Hij dit doet om wijze reden?
Hebt ge, als ongehoorzaam kind,
Mijn geboden overtreden,
Billijk, Karel, ondervindt
Gij daarvan de moeilijkheden.
Als in 't zomermiddaguur
't Hevig blakend zonnevuur
Noopt het lommer op te zoeken,
Voegt u geen bedrijvig spel:
Daarom gaf ik het bevel,
U te houden bij uw boeken;
Daarom had ik u gezeid,
Niet te rijden met uw geit
Voor 's namiddags, als de stralen
| |
[pagina 32]
| |
Op den kaalgeschroeiden grond
Minder brandend nederdalen,
Of als de avondschaâuw verkondt,
Dat, op heuvlen en in dalen,
't Vee weêr ruimer aâm kan halen,
En de nijvere akkerman
D' arbeid weêr hervatten kan.
Wilt nooit achtloos weêr vergeten,
Karel, wat Papa verbiedt;
Daar gij thans op nieuw weêr ziet,
Dat, moogt gij het doel niet weten,
't Zeker tot uw nut geschiedt.
|
|