Veldviooltjes(1834)–C.P.E. Robidé van der Aa– AuteursrechtvrijGedichten voor vlijtige kinderen Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] De worm. Anna. Foei, Mama! wat leelijk beest Kruipt daar kronklend aan mijn voeten! 'k Ben er waarlijk voor bevreesd; 'k Hoop het nimmer weêr te ontmoeten: 't Is een adder of een slang; - Ach, Mamaatje, ik ben zoo bang! Mama. Schaam u, Anna! dat gij beeft Voor een klein, onschaadlijk wezen, Dat noch tand, noch angel heeft! Zoudt gij voor een wormpje vreezen, Dat zich kronkelt aan uw' voet, En geen schepsel schade doet? [pagina 18] [p. 18] Als reeds nu een kleinigheid Angst of schrik u aan kan jagen, Zult gij zeker, lieve meid, Later 't bitter u beklagen: Wie terugbeeft voor den schijn, Kan hier nooit gelukkig zijn. De worm. Bladz. 17. Vorige Volgende