Veldviooltjes(1834)–C.P.E. Robidé van der Aa– AuteursrechtvrijGedichten voor vlijtige kinderen Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Het ontbijt. ‘Zoo ik met water uit de bron Mij aan 't ontbijt vernoegen kon, Moest ik een boerendeerne zijn: Een meisje, als ik, voegt 's middags wijn, En 's morgens ben ik niet tevreê, Dan met geboterd brood en thee.’ Dus sprak Annet, en pruilde luid, Ofschoon een lekkere beschuit En water, paarlend in het glas, Voor haar ontbijt verordend was. ‘Foei!’ zegt gij zeker, die dit leest: ‘Was slechts Annet bedacht geweest, Hoe menige arme kleine meid Des morgens vroeg van honger schreit, [pagina 7] [p. 7] En onverzadigd, 's avonds laat, Op 't strooijen bed ter ruste gaat, Zij had den goedertieren God Gedankt voor haar gezegend lot.’ Het ontbijt. Bladz. 6. Vorige Volgende