Rico kreeg zijn vrienden op bezoek en maakte duinwandelingen. Wat er in die jongen leefde wisten ze nauwelijks. Hij was nog wel een paar jaar op een jongensclub geweest maar na één bezoek aan een jongelingsvereniging wist hij het al. Niets voor hem.
Als er begin september weer een ‘jeugdzondag’ was, gaven Rico en Ineke elkaar geamuseerd een knipoog wanneer zij hun vader en moeder, na de dienst, dapper de oude bondsliederen hoorden meezingen. Zelf stonden ze er wat schaapachtig met gesloten monden bij. Op broeders, op gezongen, van jeugd en moed en kracht! En dan die onvermijdelijke tijdgeest! En Mammons hoog-altaar!
Maar wij, in fierheid, werpen de handschoen voor de voet en gaan het wapen scherpen dat hem bestrijden moet!
Hugo had het wel in de gaten. Eigenlijk was het nog net zo als vroeger toen er ook maar een heel klein percentage van de kerkelijke jeugd bijeenkwam voor ‘beginselstudie’.
Nog steeds was er geen weg gevonden beslag te leggen op de gehele kerkelijke jeugd. Dat zou alleen kunnen als de methoden radicaal werden gewijzigd en er een reeks van gevarieerde clubs kwam waar iedere jongen, ieder meisje, naar eigen aard en aanleg, zich zou thuis voelen. De wil bij de nieuwe leiders was wel goed, maar het resultaat vooralsnog gering. Was het eigenlijk wel een wonder in deze vreemde tijd waarin alles veranderde? Bij de A.J.C. ging het nog meer bergafwaarts. Wat die naoorlogse jeugd bewoog, wie wist het? Plaatjes draaien, bedenkelijke schoolfuifjes zonder de ouders en een zekere minachting voor alles wat met vroeger te maken had. Na ons de zondvloed! Er werd weerzinwekkend veel geschreven en gepreekt over de atoombom, over de ingezonkenheid van het geestelijke leven.
En toch bleven de mensen maar naar de kerk komen. En toch bleef dat christendom maar leven. En toch werd ook hij zelf meer dan eens geraakt door een psalmregel, die een gevoelsinhoud had gekregen waarvan hij nooit meer zou loskomen.
Hij vond het een mooi gezicht dat er zoveel jonge mensen in de kerk zaten. Vaak keek hij zijn ogen uit op een jonge ontluikende liefde.