Rotterdam gebombardeerd, volledige capitulatie en het bezettingsleger onderweg.
De curve van de zelfmoorden onder de Joden liep snel omhoog.
De eerste advertenties van de voor het vaderland gevallenen spraken een onwezenlijke taal.
In hetzelfde blad stond een foto van een parachutist die alle leugenberichten moest logenstraffen. Het was een echte afgezant van Mars, tot de tanden gewapend.
Hitler verklaarde dat de Nederlandse soldaat dapper had gestreden. Maar het volk was misleid. Het ging niet tegen Nederland maar tegen Engeland, de oude aartsvijand van de lage landen.
Hugo was er getuige van hoe de Duitse soldaten, die voor het eerst de Noordzee zagen, hun vingertoppen in het water staken en naar de horizon keken. Achter die kim lag Engeland, het grote doel. Was het ver?
- Zullen we de zaak maar sluiten? vroeg Hugo aan Stans. Gasten zouden er deze zomer niet komen.
Maar ook dat liep allemaal anders. De zomertijd was met een enkel bevel afgeschaft. Heel Nederland zette op hetzelfde moment de klok een uur terug. Befehl ist Befehl.
In een schaars helder ogenblik zei Hugo tegen Stans: Wat er eigenlijk vandaag en morgen gebeurt weten we natuurlijk niet. Misschien zullen we het later weten.
- Ja, zei Stans, zo zal het wel zijn. Maar we hebben met vandaag en morgen te maken.
Hugo zweeg. Hij was niet gewend dat Stans zo nuchter uit de hoek kwam en dat zij min of meer de leiding nam.
Het bericht dat Seyss-Inquart, de verrader van Oostenrijk, door Hitler tot Rijkscommissaris was benoemd, voorspelde weinig goeds.
In de Ridderzaal was de plaats waar de Koningin de troonrede uitsprak met palmen gecamoufleerd.
‘Wij zijn niet gekomen om het Nederlandse volk te verdrukken of aan dat volk onze wereldbeschouwing op te dringen.’