Huib verschikte van houding, stak aan de bijna opgerookte sigaret een nieuwe aan en hield haar het pakje voor. - Sorry...
- Nee... dank je. Ik rook niet meer.
- Niet gezellig maar wel verstandig. Hij zweeg even en zei toen ronduit: - Kijk es, Ria. Frida liet me maar al te goed merken dat ze de plaats van haar zuster graag zou overnemen. Dat Bea een vriend had was koren op haar molen. Mij niet gezien. Ik hou niet van dat gefleem.
- Ja... dat was dan wel een penibele toestand.
- Dat was het ook. Ik ben tenslotte ook niet van steen. Nee, dat wist Ria nog wel. Ze gaf geen weerwoord.
- Bea wil Martie wel meenemen.
- En hoe staat Ed daar tegenover?
- Ed? Die vindt het al lang goed. Maar ik pas er voor om 's avonds in een leeg huis aan te komen, zonder box, zonder kinderstoel, zonder weet ik veel. Ik heb genoeg misère achter de rug. Ik heb gedaan wat ik wou en dat heb ik geweten ook.
- Een sterfgeval is ook wel het ergste. Maar dàt heb je je zelf niet aangedaan. Wat je...
- Nou... zèg het maar! drong hij aan toen ze aarzelde verder te gaan.
- Wat je je zelf aandoet, dat is eigenlijk erger. Dat gaat je ook niet in de kleren zitten.
Opnieuw keken ze zwijgend naar de voorbijglijdende schepen. Komen en gaan. Gaan en komen.
- Als ze me gezegd hadden dat ik jou vandaag zou ontmoeten...
- Was je weggebleven misschien.
- Ik niet. Jij soms?
- Ik denk van wel..., zei ze aarzelend.
- En waarom zou je mij uit de weg lopen?
Er was geen bitterheid in zijn stem, meer iets dat op onrust leek.
Wat moet ik zeggen, dacht ze aldoor. Is het bij hem dan allemaal zo vlak? Dat kon toch haast niet?
- Het kan vreemd lopen..., zei ze, een rechtstreeks antwoord ontwijkend.
- Ik heb je al gezegd, Ria... een jaar of wat geleden wist ik alles veel beter. Dat dàcht ik tenminste...
Was dat die wilde Huib van vroeger of had hij alleen maar