- Je hebt daar toch geen moeilijkheden gehad? vorste Van Bree.
- Welnee... ze wilden me niet eens laten gaan.
- Utrecht... wat heb je dáár nou!
- Een academisch ziekenhuis is weer heel wat anders, pa. En in Utrecht is er veel meer te doen.
- Snappen doe ik het niet, maar ik ben blij dat we je weer es zien.
Nog altijd een verhoor, dacht Ria. Het stond haar tegen.
Achter haar rug wuifde Co: ga er nou niet op door asjeblieft!
- Weet je 't al van Bert? vroeg Van Bree.
- Ik weet van niks. Wat is er allemaal gebeurd?
- Bij ons niet zoveel...
- Het nieuws komt altijd van hiernaast..., zei moeder.
- Nou vertel gerust maar. Ik hoor de hele dag jobstijdingen.
- Een jobstijding kan je het bepaald niet noemen, zeker niet voor Bert.
- Heeft hij eindelijk een meisje?
- Hij gaat zich verloven.
- Met wie?
- Lyda van Spronsen.
- Dan is-ie goed opgeborgen.
Er viel even een stilte. Co kwam met koffie en Ria stak haar hand begerig uit.
- Toch vind ik het altijd nog jammer dat jij hem niet moest, Rietje, zei Van Bree.
- Man... hou daar nou es over op. Liefde laat zich niet dwingen.
- Nee... bepaald niet, zei Ria koel.
Dirk van Bree stond op. - Nog eve naar het ketelhuis, zei hij.
Ria strekte haar benen.
- Ben je ze tegengekomen? vroeg Co.
- Ja.
- Het zal een zware gang voor Huib zijn dat eerste bezoek met zijn vrouwtje aan z'n ouders.
- En voor dat vrouwtje zeker niet! Bàh! Ik kan er van kotsen, dat rotte gedoe.