- We gaan niet zoeken hoor, zei Bea.
Maar Huib had geluk. Hij kreeg een plasticbal tegen zijn hoofd en kopte terug.
Ze hadden opeens de Kaufmanns gevonden.
- Das ist ja wunderbar...
Er kwam een stralende jonge Duitser op hen af. Karl Kaufmann, een jonge gebruinde en gespierde kerel zonder overtollig vet. - Mein holländischer Freund...
Hij schudde handen. Even boven zijn zwembroekje, dat iets was gezakt, zag je een reepje blank vlees. Karl had het druk met voorstellen. Bea en Ria monsterden de meisjes Martchen en Frida, zusters van Karl. Martchen was, evenals Ria, slank, maar Frida wedijverde met Bea in molligheid.
Het ceremonieel duurde maar kort, want al gauw ging de bal weer omhoog.
Terwijl Huib en Karl nog even aan de praat waren, stortten Ria, Bea en Piet zich in het spel, waaraan een grote groep meedeed.
Het duurde niet lang.
- We zien elkaar nog wel... wuifde Huib naar Karls zusters.
Ria en Bea hadden het warm gekregen en snakten er naar hun kleren uit te gooien.
- Niet hier, tussen al die moffen hoor, zei Ria wat snibbig.
In de houten consumptietent stond alles alleen in het Duits aangegeven.
- Je hoeft niet te vragen, zei Piet Voskamp, die nog maar kort geleden in de hoogste klas had verteld van de Duitse overval op Ockenburgh in de meidagen van '40. Twintig jaar geleden als parachutisten. Vandaag hun kinderen als campingbezoekers. Het kan verkeren!
- Ik denk, zei Huib, dat de meesten van deze jongens en meisjes toen nog niet eens waren geboren.
- Alles goed en wel, repliceerde Piet, maar zouden hun ouders en onderwijzers de waarheid over de oorlog hebben verteld?
- De ouders van Karl in elk geval wèl, zei Huib. Dat heb ik heel goed aan hem kunnen merken. Wat gebeurd is, is gebeurd. Als het jongere geslacht mekaar nou ook weer in de haren vliegt dan wordt het een mooie boel in Europa...