De geestelijke goudschaele
(1683)–Hendrik Rintjes– AuteursrechtvrijZijnde een versameling van een goedt getal uitgesochte geestelijke liedekens en psalmen
Stemme: De Ooghen om sien hebben moghen aenschouwenTot u, o mijn Heer
Mach ick wel droevich klaghen,
Als ick sie hoe seer
Dat men u Bruydt gaet jaghen,
Dat niemant yet
Misdeed’, is nerghens vry,
Die leeft in vreed’,
Vervolghen sy.
2. Wildy zaligh zijn,
O Bruyt mijn Erf-ghename,
Ga naar margenoot+Druckt u neer, lijdt pijn,
Ga naar margenoot+En wilt u dies niet schame,,
Ga naar margenoot+Ick heb om dy:
Des Sathans Hooft vertreen,
Ga naar margenoot+Daerom steeckt hy
Dus in u zeen.
3. Eylaesm O mijn Heer,
Sathan steeckt my ter neere,
Ga naar margenoot+Als een Vrouwe teer
Ga naar margenoot+Die baert in pijnen seere,
Ga naar margenoot+Oock als een Roos:
Ga naar margenoot+Onder den Doorn opwast,
Ben ick altoos,
| |
[pagina 187]
| |
Des lijdens gast.
4. Noch een weynigh lijdt,
O Bruyt, ‘t sal nemen keere,
Als de werelt krijt,
En roept, Berghen valt neere,Ga naar margenoot+
Dan suldy staen,Ga naar margenoot+
En blincken als de Son,Ga naar margenoot+
Een wit kleedt aen,Ga naar margenoot+
O Bruyt ZyonGa naar margenoot+
5. Ghenadighe Heer,Ga naar margenoot+
Wanneer sal dit ghebeuren?Ga naar margenoot+
Nae u langht my seer,Ga naar margenoot+
Sathan wil verscheuren,
Mijn eyghen Vleys
Doet my so dick ghewelt,
Mijn zondigh ghepeys,
My oock seer quelt.
6. Een Christens leven es,Ga naar margenoot+
Op aerden niet dan strijden,
Aengrijpt mijn woort, dat mesGa naar margenoot+
Verwint tot allen tijden,Ga naar margenoot+
In mijnen aenvanck,
Hadt ick gheen plaets noch Huys,Ga naar margenoot+
Den Kelck ick dranckGa naar margenoot+
En droegh mijn KruysGa naar margenoot+
Pause.
7. Neemt doch wegh van mijn,
Ist moghelijck, O Heere,
Desen Kelck der pijn
Valt my te swaer, ick teere:
Mijn vleesch is kranck,Ga naar margenoot+
Mijn gheest willigh bereyt,
Nae de slachtbanckGa naar margenoot+
| |
[pagina 188]
| |
Ga naar margenoot+Te zijn gheleyt.
8. Ik help u, O Bruyt,
Ga naar margenoot+En roep u met Name,
Ga naar margenoot+Wijckt ten strijdt niet uyt,
Ga naar margenoot+Ick u Hooft-Man bequame,
Sal voor u staen,
Ga naar margenoot+In water en in vuyr,
Ga naar margenoot+En u ontfaen,
Ga naar margenoot+Als een Kint puyr.
9. Als ick ‘t perijckel denck,
Ga naar margenoot+In der Woestijne lange,
Ga naar margenoot+Bitter water drenck,
Ga naar margenoot+En bijten van der Slanghe,
Ga naar margenoot+So sorgh ick seer,
Dat ick u Name groot,
Versaeck O Heer,
Sterckt my in noot.
10. Niet een hayr en sal
Ga naar margenoot+Van uwe Hooft af-glijden,
Ga naar margenoot+Oft ‘t belieft my al,
Ik stae tot uwer zijden,
Ga naar margenoot+Haest u treedt voort,
Ga naar margenoot+Met Iosua nae ‘t Landt,
Ga naar margenoot+Door d’Enghe Poort,
Ga naar margenoot+Spijt u Vyandt.
11. Zijt ghenadich Heer,
Mijn Vyandts die my haten,
Haer hert omme-keer,
Dat sy ‘t vervolgen laten:
Ga naar margenoot+Sy weten niet
Watb sy quaets doen, O Godt,
Helps’ uyt ‘t verdriet,
Bick ick in ‘t Slot.
|
|