De geestelijke goudschaele
(1683)–Hendrik Rintjes– AuteursrechtvrijZijnde een versameling van een goedt getal uitgesochte geestelijke liedekens en psalmen
[pagina 169]
| |
Stemme: De lustelijcke Mey, is nu in den tijdtSterckt my o Godt mijn toe-verlaet,
Een strijt heb ick van binnen,
Den Vyant als een leeuw omgaet,Ga naar margenoot+
Soeckt mijn Ziel te versinnen,
Hy heeft sijn schut op my gestelt,Ga naar margenoot+
Om my te doden met gewelt,
O Heer helpt my nu strijden,Ga naar margenoot+
In dese quade tijdenGa naar margenoot+
2. Mijn Vleesch gelust tegen den Geest,Ga naar margenoot+
O Heer ick moet u klaegen,
Want het altijt voor lijden vreest,Ga naar margenoot+
En wil u Kruys niet draegen,Ga naar margenoot+
Want het bemint de Doot veel meer,
Dan ‘t leven by u o mijn Heer,
Het doet mijn hert doorsnijden,
In dese quade tijden.
3. Och wie sal my ellendigh MenschGa naar margenoot+
Van desen vleesch ontladen?Ga naar margenoot+
Het wil steeds nae sijn eygen wensch,Ga naar margenoot+
Met my op kromme paden,
O Heer wijst my u rechte baen,
Mijn vleesch wil ick te buyten gaen,Ga naar margenoot+
Ick stel sijn raat besijden,
In dese quade tijden.
4. O Vleesch oft ick volghd uwen raat,Ga naar margenoot+
Mijn Ziel soud moeten sterven,Ga naar margenoot+
Veel liever wil ick sijn versmaat,Ga naar margenoot+
En met Godts volck omswerven:Ga naar margenoot+
| |
[pagina 170]
| |
Ga naar margenoot+Want haer druck sal verandert zijn
Ga naar margenoot+In vreughd, maer d’andere in pijn,
Die Werelts haer verblijden,
Ga naar margenoot+In dese quade tijden.
5. O Vleesch oft gy op Esau doght,
Ga naar margenoot+Die d’eerst-geboort verkochte,
Ga naar margenoot+Schoon hy ‘s daer nae met tranen socht,
Ga naar margenoot+Geen plaets hy vinden mochte:
Ga naar margenoot+O Vleesch gy sult niet volgen hem,
Ga naar margenoot+Ick wil nae ‘t nieuw Ierusalem,
Ga naar margenoot+Al sout gy daerom lijden,
Ga naar margenoot+In dese quade tijden.
6. O Heer wilt dogh mijn leytsman zijn,
Ga naar margenoot+Nae dese stadt van vreede,
Ga naar margenoot+De Wegh is smal dat dincket mijn,
Ga naar margenoot+Gelijck een ‘s menschen trede,
Ga naar margenoot+Op d’een sijd water, d’ander vier,
Ga naar margenoot+Bewaert haer die hem wand’len hier,
Ga naar margenoot+Dat ‘s u oprecht belijden,
Ga naar margenoot+In dese quade tijden.
Pause.
7. O Valsche Werelt schoon in ‘t Oogh,
Adieu ick wil u derven,
Appel der weeld verheven hoogh,
Die van u eet moet sterven,
Ga naar margenoot+Hierom Eva wedergebaert,
Ga naar margenoot+Wacht u dogh voor der Slangen aert,
Ga naar margenoot+Sy is bevaen met nijden,
Ga naar margenoot+In dese quade tijden.
8. ‘t Serpent hem als een Leeu nu spoeyt
Ga naar margenoot+Heer, om u Thuyn te breken,
Want hy seer lieflijck stont en bloeyt,
Ga naar margenoot+Als aen de Waterbeken.
| |
[pagina 171]
| |
Maer wilde verckens seer onvroet,Ga naar margenoot+
Die hebben hem ommegewroet,
Sijn spruytjes hem ontglijden,
In dese quade tijdenGa naar margenoot+
9. O Heer ons klaegen doch verhoort,Ga naar margenoot+
Nae vreed wy seer verlanghenGa naar margenoot+
In Syon pleegh te zijn u woort,Ga naar margenoot+
Nu is ‘t vol Draken en Slangen,Ga naar margenoot+
Daer zijn oock heydens in gegaen,Ga naar margenoot+
Die u Tempel in stucken slaen,Ga naar margenoot+
Sijn Heylighdom ontwijden,Ga naar margenoot+
In dese quade tijdenGa naar margenoot+
10. Heer sent getrouwe Arbeytslieden,
Die u Thuyn wederbouwen,Ga naar margenoot+
Bemeuren met levende stien,Ga naar margenoot+
Als Herders recht getrouwe,Ga naar margenoot+
En die de kleyne voskens vaen,Ga naar margenoot+
En ‘t door knaegende vee verslaen,Ga naar margenoot+
Dat bijt aen alle sijden,Ga naar margenoot+
In dese quaede tijdenGa naar margenoot+
11. Prins Godt een recht Wijngaerdenier,Ga naar margenoot+
Wy bidden u ootmoedigh,
Plant u Wijnbergh aen een rewier,Ga naar margenoot+
Dat sy vrught brenght voortspoedigh,Ga naar margenoot+
En maeckt daer om een stercke muer,Ga naar margenoot+
Getrouwe Herders tot haer huer,Ga naar margenoot+
Geefst’ u weert aen haer sijden,Ga naar margenoot+
In dese quaede tijden,Ga naar margenoot+
12. Oorlof aen alle rankxkens teer,Ga naar margenoot+
Ick groet u al hier mede,Ga naar margenoot+
Die staen op des Apostels leer,Ga naar margenoot+
Vruchtbaer nae Christi seede,
U handen tot den Heer oprechtGa naar margenoot+
En dit voor uwen swacken knecht,
| |
[pagina 172]
| |
Ga naar margenoot+Dat hy valsch Leer mach mijden,
Ga naar margenoot+In dese quaede tijden.
|
|