De geestelijke goudschaele
(1683)–Hendrik Rintjes– AuteursrechtvrijZijnde een versameling van een goedt getal uitgesochte geestelijke liedekens en psalmen
[pagina 47]
| |
Stemme: Dewijl de tijt voor handen isGhy die den Heere Christo dient,
Dient hem uyt al u krachten,Ga naar margenoot+
En wordt doch niet des werelts vrient,
Al sou zy u verachten:
Tot Kruys en lijden u ghewentGa naar margenoot+
Al soudt gy sterven van ellendt,
En van verdriet versmachten.
2. Den schalcken vyant fielt u voor,Ga naar margenoot+
Rijckdom, wellustigh leven,
Soo gy hem wilt gheven ghehoor,
So naeckt u droevigh beven:
Maer gheeft hem nimmermeer consent
Al soudt ghy sterven van ellent,Ga naar margenoot+
Godt sal ‘t u weder gheven.
3. ‘t Is al bedroch en ydelheyt,
Wat dat hy gaet beschicken,Ga naar margenoot+
De gantsche werelt hy verleyt
Met al sijn loose stricken:
Maer ist dat hy u komt ontrent
Al soudt ghy sterven van ellent,
En laet u niet verschricken.
4. Hy doet wel veel beloften hoogh,Ga naar margenoot+
Om u hier te bekooren,
‘t Is anders niet dan schoon voor ‘t oogh,
‘t Inwendigh gaet verlooren,
Och! waer u zijn bedrogh bekent:
Al soudt gy sterven van ellent
Ghy soudt na hem niet hooren.
| |
[pagina 48]
| |
5. Door strenghe tyranny wel eer,
Hy veel den schat ontsteelden:
Maer nu verderft hy zielen meer
Ga naar margenoot+Door ‘t wel-lustigh in-beelden:
Dus op dat hy u niet en schent,
Al soudt ghy sterven van ellent
Wacht u van aerdsche weelden.
6. Eylaes! wat is de aerdsche lust?
Ga naar margenoot+Hoe haest is sy vervloghen:
En als de ziele is ontrust
Soo vint sy haer bedroghen.
Ga naar margenoot+Denckt altijdt op dat laetste ende,
Al soudt ghy sterven van ellende
Ghy soudt niet dolen moghen.
7. En soeckt gheen troost in ghelt en goet,
Ga naar margenoot+Verkiest tot uwer baten,
Ga naar margenoot+Veel liever Christi arremoet,
Op Godt wilt u verlaten/
Sijn liefde in u herte prent:
Al soudt ghy sterven van ellent,
Wilt giericheyt doch haten.
8. Betrouwt op Gods belosten vast,
Ga naar margenoot+Hy sal u niet beswijcken
In al u noodt en overlast,
Sijn trouwe sal wel blijcken.
Ga naar margenoot+Doch al scheen hy te zijn absent:
Al soudt ghy sterven van ellent,
Ga naar margenoot+En wilt van hem niet wijcken.
9. Wat noot ist, datmen hier wat lijt
Een tijdelijck benouwen?
Wat ist meer dan eene uyrtje tijdt
By d’eeuwigheyt te houwen?
Laet komen lijden en torment,
Al soudt ghy sterven van ellent
‘t En sal u niet berouwen.
| |
[pagina 49]
| |
10. Denckt op die schoone heerlijckheyt,
Die niet en is te boeten,
Die Godt de sijne heeft bereyt,
Die hier nu lijden moeten:
Denckt om de vreught in ‘s Hemels tent,
Al soudt ghy sterven van ellent,
Den loon sal ‘t al versoeten.
|
|