De geestelijke goudschaele
(1683)–Hendrik Rintjes– AuteursrechtvrijZijnde een versameling van een goedt getal uitgesochte geestelijke liedekens en psalmen
[pagina 44]
| |
Stemme: Wel hem die sijnen tijt oorboortGhy die den ouden Adam gel,
Ga naar margenoot+Ghehoorsam zijt in zonden,
Eer dat Gods toorne komt rebel,
Ga naar margenoot+Betert u snel
Ga naar margenoot+En wilt Gods woort door-gronden,
Ga naar margenoot+t’Allen stonden.
Ga naar margenoot+2. Leght af den ouden Adam swaer,
Ga naar margenoot+Met al sijn quade zeden,
Ga naar margenoot+En doet den nieuwen aen seer klaer,
Ga naar margenoot+Christum eerbaer,
Ga naar margenoot+Op dat ghy komt in vreden,
Met sijn leden.
3. Niemant en mach twee Heeren groot
Ga naar margenoot+Dienen, ‘t is klaer beschreven,
Ga naar margenoot+Wie de zonden valt in de schoot,
Dat is de doodt,
Maer ‘t goet doen sonder sneven,
Is het leven.
4. Laet de zonde als haet en nijt,
Ga naar margenoot+U vleesch niet meer be-erven,
Ga naar margenoot+Maeckt u van alle boosheyt quijt,
‘t Is meer dan tijdt,
Laetse in u versterven,
En bederven.
5. Ghelijck dat ghy der zonden placht
Ga naar margenoot+Te leven, die u verteerde,
Wilt nu anders worden bedacht,
Met gheeste sacht,
| |
[pagina 45]
| |
Leyt een leven van weerde,
Hier op d’eerde.
6. En gaet met ‘t vleesch doch niet te raeGa naar margenoot+
Of het sal u doen beven,
Maer bidt den Heere om sijn ghenae
Vroegh ende spae,
Wilt hem alleen aen-kleven,
Hy sal ‘t gheven.
7. Wandelt voort in den Gheest oprecht
Wilt u vleesch niet versinnen,Ga naar margenoot+
Maer hem altijdts dat quaet ontseght,
Want het beleght
De Zielen Geest van binnenGa naar margenoot+
Om verwinnen.
8. Zijt vast ghegront op de Schriftuyr,Ga naar margenoot+
Wilt daer nae doen en hooren,Ga naar margenoot+
En wort een nieuwe CreatuyrGa naar margenoot+
Van herten puyr
Door ‘t Gheloove verkoren,Ga naar margenoot+
Nieu gheboren.
0. Want Christus sprack, alsoo men leest,
Tot Nicodemus schoone:
Soo ghy niet uyt water en Gheest
Herboren weest,Ga naar margenoot+
Ghy en hebt niet te loone,
‘s Hemels kroone.
Pause.
10. Neemt Christum vry tot een voor-beelt
En wandelt op sijn paden,
En grijpt sijn woort tot eenen schilt,
Niet toeven wilt,Ga naar margenoot+
Het sal u wel ontladenGa naar margenoot+
Zijt beradenGa naar margenoot+
| |
[pagina 46]
| |
11. Want ghy en meucht u selven niet
Meer leven, maer den Heere,
Die uyt liefden, dit wil insiet,
Sijn leven liet,
En wijckt in gheenen keere,
Van sijn leere.
12. Maer ist dat ghy verstaet wel mijn
Ga naar margenoot+Van Gods Gheest zijt ghedreven.
Soo sult ghy van zijn kinders ziin t’Allen termijn
Ga naar margenoot+Met hem in ‘t eeuwigh leven,
Sijn verheven.
13. Dies moet ghy hier eerst in dit wout,
Al nae Petrus vermonden,
Ga naar margenoot+Beproeft worden oock menich fout,
Ga naar margenoot+Beter dan gout,
Ga naar margenoot+Moet u gheloof zijn vonden,
Ga naar margenoot+t’Allen stonden.
14. En vreest niet voor eenich torment,
Ga naar margenoot+Christus sal u ghenesen,
Ga naar margenoot+Belijdt hem voor de werelt blent
Ga naar margenoot+Tot in den endt,
Ga naar margenoot+Soo sult ghy zaligh wesen,
Ga naar margenoot+Soo wy lesen.
15. Die dit liedt eerst voort heeft gebracht
Ga naar margenoot+En dedet niet om roemen.
Ga naar margenoot+Hy bidt elck een te houden wacht
Ga naar margenoot+Met alder kracht,
Dat sy in ‘t Helsch verdoemen,
Niet en komen.
|
|