De geestelijke goudschaele
(1683)–Hendrik Rintjes– AuteursrechtvrijZijnde een versameling van een goedt getal uitgesochte geestelijke liedekens en psalmen
Stemme: Ick heb ghesien den tijtBedroeft ende beswaert,Ga naar margenoot+
Ben ick van herten seereGa naar margenoot+
Over mijn vleesches aert,
Die ick niet wel kan weeren,Ga naar margenoot+
Want ick my dickwils keere:
O Almachtighe Godt
Te doen nae uwe Leere,
Maer ‘t wort by wijlen spot.
2. Als ick aensie den gangh,Ga naar margenoot+
Van haer die nae ‘t vleesch leven,Ga naar margenoot+
Soo wort my alsoo bangh,Ga naar margenoot+
Ick dencke daer beneven,Ga naar margenoot+
Al heb ick my beghevenGa naar margenoot+
Onder Christus regaert,Ga naar margenoot+
Vol struyckelen en snevenGa naar margenoot+
Soo blijft noch mijnen aertGa naar margenoot+
3. Rebel is alle vleysch,Ga naar margenoot+
Vervult met lust der ooghen,Ga naar margenoot+
Die ‘t gheeft zijn eyghen eyschGa naar margenoot+
Die is heel diep bedroghen,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 20]
| |
Ga naar margenoot+Ick segghet sonder loghen,
Ga naar margenoot+Die hier niet nau op past
Ga naar margenoot+Nae alle zijn vermoghen,
Die wort deerlijck verrast.
Ga naar margenoot+4. Bekennen moet ick slecht,
Ga naar margenoot+Gehelijck als Paulus dede,
Ga naar margenoot+Iae met veel meerder recht
Ga naar margenoot+Dat in mijn vleysches leden
Ga naar margenoot+Gheheel niet goets woont mede,
Ga naar margenoot+O Iesu Soone Godts
Wie sal my doch ontleden,
Van dit lichaem des doodts.
Ga naar margenoot+5. Ellendich ende kleyn
Ben ick o Heer van krachten,
Ga naar margenoot+ U Woort dat eyscht my reyn,
Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+Maer ick kan niets verwachten:
Het goets, niet een ghedachten,
Uyt mijn eyghen waerdy,
Ga naar margenoot+ Soudt ick yets goets betrachten,
Ga naar margenoot+ O Heer dat wercket ghy.
6. Roem ick my van verstant
Ga naar margenoot+Of van eenighe daden,
Ga naar margenoot+Beyde sotheyt en schant
Ga naar margenoot+Soud’ ick meer op mijn laden,
Ga naar margenoot+Want zondich, vele schaden,
Zijn door mijn vleesch gheschiedt,
Soud ick nae prijs noch raden
Soo waer ick min dan niet.
7. Vol suchten ende rou
Ga naar margenoot+Ben ick tot vele tijden,
Ga naar margenoot+O Godt des Hemels dou,
Ga naar margenoot+Die sou my wel verblijden,
Kondt ick boosen schijn mijden:
Ga naar margenoot+En doen recht alst behoort,
| |
[pagina 21]
| |
Het komt van veele zijden
Dat my hier in verstoort.
8. Elck actie speciael
Die my wel doet beswaren,
Te noemen altemael
Dat wil ick hier noch sparen,
Godt die ons wil bewaren
Die isset wel bekent,Ga naar margenoot+
Die kan mijn weder-varenGa naar margenoot+
Eens maken op een endt.
Pause.
9. In hem wil ick alleen,Ga naar margenoot+
Mijn hoop en troost nu soeckenGa naar margenoot+
Met vyerighe ghebeenGa naar margenoot+
Altijt in alle hoecken:Ga naar margenoot+
Want die Heylighe Boecken,Ga naar margenoot+
Doen ons hier toe vermaen,Ga naar margenoot+
In alle ons versoeckenGa naar margenoot+
Tot hem alleen te gaen.Ga naar margenoot+
10. Komt al die zijt belaen,Ga naar margenoot+
Met zonden overvloedichGa naar margenoot+
Ick sal u wel ontfaen,Ga naar margenoot+
Spreeckt Christus, ick ben goedich
Dus leert van my ootmoedich
Te zijn met herten lust,
Ende leeft heel sachtmoedichGa naar margenoot+
Soo vint u ziele rustGa naar margenoot+
11. Een Sondaer ben ick Heer,Ga naar margenoot+
Mijn hert dat is verslaghen,Ga naar margenoot+
Mijn moet die leyt ter neerGa naar margenoot+
Om u recht te behaghen,
Maer bidden ende klaghenGa naar margenoot+
Moet ick en latent niet,
| |
[pagina 22]
| |
Ga naar margenoot+Die aen u niet versaghen,
Ga naar margenoot+Verlost ghy van ‘t verdriet.
Ga naar margenoot+12. Door bidden sonder ent,
Ga naar margenoot+En dat met vast betrouwen
Wert’s Rechters hert ghewent
Ga naar margenoot+Al totter Wedu-Vrouwen,
Al hadt hy gheen berouwen
Tot Godt voor zijn misdaet,
Noch voor gheen menschen schouwen,
Ga naar margenoot+Nochtans hy haer ontslaet.
13. Oock die daer badt om Broodt
Ga naar margenoot+Al wordt hy af-ghesleghen,
Hy klaeghd by nacht zijn noodt,
En stont aen als stoffreghen,
Al wast vrientschap gheen deghen,
Ga naar margenoot+Door onschamel ghelaet,
Ga naar margenoot+Heeft hy zijn beedt verkreghen,
Sijn gast die wert versaet.
Ga naar margenoot+14. Komter wel soo een Vaer,
Ga naar margenoot+Als hem sijn Sone bede,
Om Broodt off goede waer,
Die hem een Steen dan dede?
Kont ghy wat goets doen mede:
Spreeckt Christus, en zijt boos,
Ga naar margenoot+Sou Godt dan niet sijn vrede
Gheven die bidt altoos?
Ga naar margenoot+15. Hierom door troost der Schrift
Ga naar margenoot+Ghelooff en Hope noch duyren,
Ga naar margenoot+En want hier niemant blijft,
Ga naar margenoot+Dan gheheel korter uyren:
Ga naar margenoot+En komen niet uyt-vuyren
Ga naar margenoot+Door ons kracht, baet of schaet,
Soo sal ons Godt toe-stuyren,
Ga naar margenoot+Rijckelijck sijn ghenaet.
| |
[pagina 23]
| |
16. Tot Godt door Christum schoon,Ga naar margenoot+
Wil ick alleene vluchten,Ga naar margenoot+
Tot den ghenaden throon:Ga naar margenoot+
Met smaken en met suchten,Ga naar margenoot+
Schuwende ‘s Werelts kluchten,Ga naar margenoot+
Dit is nu mijn propoost,Ga naar margenoot+
Gaen daerom qua gheruchten,Ga naar margenoot+
Des ben ick wel ghetroostGa naar margenoot+
17. Eer ick noch sluyt het lest,Ga naar margenoot+
Die door den Gheest verblijden,Ga naar margenoot+
En al die staen na ‘t best,Ga naar margenoot+
Wilt my nu helpen strijden:Ga naar margenoot+
Met bidden t’allen tijden,Ga naar margenoot+
Voor my tot onsen Heer,Ga naar margenoot+
Dat hy my wil bevrijden,Ga naar margenoot+
Voor ‘t quaet, bidt ick u seerGa naar margenoot+
18. Recht ende slecht behoedt,Ga naar margenoot+
U knecht in al ‘t benouwen,Ga naar margenoot+
Bidt ick u Prince goet,Ga naar margenoot+
Met al die van ‘t quaet rouwen,Ga naar margenoot+
Op dat wy dan aenschouwen,Ga naar margenoot+
U ghenadigh aenschijn,Ga naar margenoot+
Als ghy Oordeel sult houwen,Ga naar margenoot+
In het leste termijn.
|
|