Stichtelijk sang-prieel, belommerd met het Hooge lied Salomons, ende andere heilige gesangen
(1686)–Wiete Ringers– Auteursrechtvrij
[pagina 230]
| |
Tegen-sang.
| |
[pagina 231]
| |
Vervolg van de tegen-sang.
Ga naar margenoot(5) Ik sag; en niemand quam tot mi met hulp toe-treeden.
Mijn mens'lijk herte voeld' op haar veel angsten gaan.
Daarom, mijn Godheids arm ging mi met kracht bekleeden,
En gav mi heil. Mijn toorn die bragt mi steunsel aan.
Ga naar margenoot(6) Ik ging aan 't viand-volk mijn grimmigheid besteeden:
Ik ging se trappen, en den kop te mortel slaan:
Ik schonk haar toorne-wijn: ik deed vol dapperheden
Haar kracht-bloed vlieten, en op d' aard' geronnen staan.
|
|