Stichtelijk sang-prieel, belommerd met het Hooge lied Salomons, ende andere heilige gesangen
(1686)–Wiete Ringers– Auteursrechtvrij
[pagina 223]
| |
De seege-praalende Christus.Ofte na-volginge der seven eerste versen van 't drie en tsestigste hoofd-stuk van Jesaia. | |
[pagina 224]
| |
Jes: LIII. 7: 8.
Als een lam werdt hi ter slachtinge geleid, ende als een schaap, dat stom is voor het aangesichte sijner scheerders, also en deedehi sijnen mond niet op. Hi is uit den angst, ende uit het gerichte wech-genomen: ende wie sal sijnen leev-tijd uitspreeken? want hi is afgesneeden uit het land der leevendigen: om de overtreedinge mijnes volks is de plaage op hem geweest.
Luc: XXIIII. 26.
En moeste de Christus niet deese dingen lijden, ende [also] in sijne heerlijkheid ingaan? |
|