Stichtelijk sang-prieel, belommerd met het Hooge lied Salomons, ende andere heilige gesangen
(1686)–Wiete Ringers– Auteursrechtvrij
[pagina 205]
| |
[pagina 206]
| |
heid wort g'aan u dis versaad: Uw' luk is groot; 't sal u voorspoedig gaan,
De Hemel-vorst sal u te hulpe staan; Hi sorgt voor u; wat hebt g' een schoo-
ne wensch! Wat hebt gi 't goed! O welgelukkig mensch!
Ga naar margenoot+ (1) Gelukkig mensch! gelukkigst' aller landen,
Die d' Heere vreest, en in sijn wegen gaat!
Ga naar margenoot(2) Gi eet met vreugd van d' arbeid uwer handen;
Met vrolijkheid wort g'aan uw' dis versaad:
Uw' luk is groot; 't sal u voorspoedig gaan,
De Hemel-vorst sal u te hulpe staan;
| |
[pagina 207]
| |
Hi sorgt voor u: wat hebt g'een schoone wensch!
Wat hebt gi 'tgoed! O! wel-gelukkig mensch!
Ga naar margenoot(3) Uw' lieve vrouw sal aan uw' sijde woonen,
Soet-bloeijend' als een vruchtb're druive-boom.
Gi sult ook, als een laan olijve-kroonen,
Beboordwerkt met een groene blader-soom,
In 't rond, gelijk een kring der volle maan,
Uw' kind'ren sien rondom uw' tafel staan.
Ga naar margenoot(4) Met segen wordt hi, die den Heere vreest,
Behuisraad van dien hoogen Opper-geest.
Ga naar margenoot(5) De goede God sal u uit Sion seeg'nen:
Hi sal op u doen wonder-rijkelijk
Een gansche vloed van segen-druppels reeg'hen:
Hi sal uw' luk ophoopen goediglijk.
Gi sult verheugd Jerus'lems welvaard sien.
Ga naar margenoot(6) Die vreugd die vreugd die vreugd sal u geschie'n,
Dat gi in uw' geslacht een borlend' well'
Kinds kind'ren siet; en vreed in Israël.
|
|