beleefdheidsvorm van pers. vnw. 2e pers. 154 |
beleefdheidsvorm van bez. vnw. 2e pers. 157 |
beletselteken 324 |
benevens 181 |
Benratherlinie 21 |
bepaling 193 256
van gesteldheid 213 256 257 259 261
van identificatie 196
van specificatie 195 199 202 241
onderlinge rangorde van -en 201 |
bepalingaankondigend vnw. 159 160 171 |
beperkende tegenstelling 272 |
beperkende bijv. bijzin 197 323 |
betekenis 279 |
betekenis van bijw. bepalingen 258 |
betekenis van lidwoorden 187 188 |
betekenis van tussenwerpsels 95 |
betekenis van voegwoorden 183 |
betekenisgroepen |
betekenisgroepen onder de bijv. nw. 123 |
betekenisgroepen onder de bijwoorden 176 |
betekenisgroepen onder de werkw. 146 |
betekenisgroepen onder de zelfst. nw. 110 |
betekenisisolering 116 120 123 167 246 285 |
betekenisisolering in verkleinwoorden 112 |
betekenisspecialisering 285 |
betekenisverdichting 285 |
betekeniswijziging 284 |
betrekkelijk voornaamwoord 159 161 163 165 171 |
bevestigende zin 224 |
bezittelijk voornaamwoord 156 195 |
bezittelijk voornaamwoord plus superlatief 157 |
bilabiaal 50 |
bijbelse genitief 101 |
bijstelling 214 233 266 |
bijstelling tegenover bep. van identificatie 196 |
bijstellingsgenitief 102 |
bijvoeglijke bepaling 262 |
bijvoeglijke bepaling tegenover voorzetselvoorwerp 255 |
bijvoegelijke bijzin 197 |
bijvoeglijk naamwoord 115 194 199 212 215 216 235 244 259 260 |
bijvoeglijk naamwoord niet bruikbaar als voorbepaling 118 |
bijvoeglijk naamwoord niet predikatief bruikbaar 119 |
bijvoeglijk naamwoord zonder vorm op -e 117 |
bijvoeglijk naamwoord tegenover bijwoord 172
zie adjectiefsgroep |
bijwoord 128 150 170 172 182 196 199 201 212 213 215 216 235 256 |
bijwoord of voegwoord 182 |
bijwoord als eerste zindsdeel 174 |
bijwoord tegenover bijvoeglijk naamwoord 172 |
bijwoord tegenover bijvoeglijk naamwoord van graad 199 |
bijwoord tegenover bijvoeglijk naamwoord van hoedanigheid 199 |
bijwoord tegenover bijvoeglijk naamwoord in valentie van bijv. nw. 174 175 |
bijwoord tegenover bijvoeglijk naamwoord tegenover voornaamwoord 151 |
bijwoord tegenover bijvoeglijk naamwoord tegenover bepaling van gesteldheid 257 |
bijwoordelijke bepaling 256 |
bijwoordelijke bepaling of voorzetselvoorwerp 253 |
bijwoordelijke uitdrukking 176 |
bijwoordsgroep 192 213 217 235 256 260 |
bijzin 213 214 217 223 224 232 239 241 244 247 251 254 256 265
zinsvalentie van de - 225 |
bijzin tegenover hoofdzin 225 |
bijzin achter onderschikkend voegwoord 229 |
borsttoon 39 |
breuk in de intonatie 232 |
|
causaal 258 |
casus 103 |
casusvormen 104 |
causatief 147 |
collectivum 110 |
combinatorische variant 58 |
comparatief 118 120 176
omschreven - 121
geïsoleerde - 121 |
concessief 258 |
concentratie 285 |
concretum 111 |
conditionalis 295 |
conditioneel 258 |