26 juli 1946
Wie weinig tijd heeft en wiens lezen weinig meer is dan een haastige wandeling langs een gedekte tafel, krijgt dikwijls in zijn even opnemen en inkijken een sterkere indruk van een boek of tijdschrift dan bij rustige lezing thuis, waar gewekte verwachtingen vaak verdwijnen.
Iets anders is de suggestie die van een, 'n eenheid vormende, goede dichtbundel uitgaat en die niet alleen eenheid in rijk-geschakeerde zielsavonturen kan suggereren, maar tevens een illusie van volledigheid en uitvoerigheid kan geven, terwijl het boekje welbezien niets anders dan fragmentarische lyriek bevat.
Waarom moet het altijd het lijden zijn dat ons geestelijk mooi maakt? In de hemel zal het blij wezen onze schoonheid zijn.
Het beetje dat men beleefd heeft, het beetje dat men gelezen heeft, beheert men aandachtig en zuinig, want men moet het ermee doen. Bij iedere nieuwe optekening in dit dagboek voelt men zich opnieuw in genegenheid daaraan verbonden.