Literair dagboek (1940-1950)
(1974)–Cornelis Rijnsdorp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 117]
| |
‘La source des mes jours comme eux s'est écoulée; Elle a passé sans bruit, sans nom et sans retour.’ Het grootse hier is, dat het stomme stem gekregen heeft en openbaart, dat niet alleen het sprekende leeft en deel heeft aan het grote en diep-menselijke. Nu wordt de wereld eerst recht ruim en meer rechtvaardig en de sprekenden zelf komen tegen een diepere en levende achtergrond te staan, als de voorste figuren van De Nachtwacht.
Diderot zegt in Le neveu de Rameau ergens: ‘... la silence même se peint par des sons.’
Vandaag voltooid Emmaüsgangers 1945, een berijmde paasvertelling, geschreven als antwoord op een verzoek om een bijdrage op een paasbijeenkomst. Mijn overwegingen waren: geen lekepreekje, geen lezing - want alleen bij een of ander onderwerp van toegepaste leken-esthetica voel ik mij in mijn element, en het karakter van de bijeenkomst zowel als de soort van mensen die er zouden komen vroeg om iets algemeens en eenvoudigs -, geen ‘novelle’, om dezelfde reden, maar toch een vertelling. Dan maar een op rijm. Men wil een verhaal horen en in dat verhaal plaatjes kijken. Niet gestreefd naar ‘dichterlijkheid’ in taal of vlucht van gedachten; niet teruggeschroomd voor een nuchter woord. Me wel toegelegd op goed Nederlands en zoveel mogelijk de verlokkingen van al te gemakkelijke rijmelarij naar het model van de negentiende-eeuwse, romantische epische poëzie ontweken. De ontvangst was algemeen gunstig, ook van niet-literaire zijde. |
|