Schopenhauer leefde niet in overeenstemming met zijn filosofie. Al zijn kracht verbruikte hij aan het uitdenken ervan en het styleren. Verwacht ook niet van schrijvers dat zij hun theorieën in hun werk belichamen. Verwacht dit althans niet van mij. Ik zal niet (meer) proberen een theorie op te bouwen die mijn geschreven werk rechtvaardigt. En voorzover ik - in geschreven of toekomstig werk - beneden datgene blijf dat ik als ideaal voor een roman gesteld heb, is het onmacht, persoonlijk-toerekenbare en ook toebeschikte onmacht. Overigens is er een eigenaardig dualisme vast te stellen: mijn gedachten en verlangens in zaken van kunst gaan hun eigen weg en mijn min of meer jammerlijke probeersels de hunne. Spitsen ook deze vlakken zich pyramidaal naar een top toe? O, één boek te schrijven waarin ik helemaal was, mijn boek!
[pagina 110]
[p. 110]
Zou ik met mijn primordiale drang, sterk in het leven te willen staan, de mogelijkheid tot kunstscheppen, de vatbaarheid voor artistieke inspiratie, hebben gedood? En toch kan ik niet anders, en toch ‘blijf ik den Heer verwachten’.