[Woord vooraf]
Toen op 13 Maart 1903 mijn boven allen hooggeschatte vaderlijke vriend nicolaas beets stierf, nam ik mij dadelijk voor zijn leven te beschrijven en noch de beide werkjes van Dr. joh. dyserinck, noch de kritische arbeid van Prof. Dr. p.d. chantepie de la saussaye, door den vereerden vriend aangewezen als zijn officieelen biograaf, konden mij van mijn plan afbrengen. Ik meende, dat er voor den arbeid, zooals ik mij dien voorgesteld had, nog plaats overbleef en waar ik van verschillende zijden aanmoediging vond en ook Prof. chantepie de la saussaye mijn opzet goedkeurde, heb ik een begin van uitvoering aan mijn voornemen gegeven door deze eerste aflevering, waaruit men zal kunnen zien op welke wijze ik nicolaas beets wil trachten te teekenen van zijn jeugd tot zijn dood.
Acht ik het zelf een stout ondernemen, de drijfveer, die mijn pen bestuurt, moge haar alzoo bezielen, dat ik iets geve, den man niet onwaardig, wien ik zooveel goeds schuldig ben, terwijl ik uit den grond mijns harten den Bestuurder van mijn leven dank, die mij dezen Christen op mijn weg ontmoeten deed. Mij heeft een leven als het zijne jaloersch gemaakt en waar ik voor mijzelven de harmonie, welke daarin te vinden is een begeerlijke zaak acht en de wijsheid, welke dat gansche leven kenmerkt, boven groote geleerdheid of wereldberoemde daden stel, omdat daaraan zoo vaak, die echte humaniteit ontbreekt, als vrucht der hoogste wijsheid zoo te waardeeren in beets, daar moge ook voor anderen eenige aantrekkelijkheid gevonden worden in het door mij te schetsen beeld van een niet alleen in vele opzichten rijk begaafd man, maar van zulk een, wiens voorbeeld tot navolging aanspoort in een tijd, waarin de waarschuwing: ‘Met begrijpen zal 't niet gaan, grijp het onbegrepen aan’ al even weinig overbodig is, als die andere: ‘'t Gaat bij de wereld onder kronen en kranzen van onrust tot onrust, bij den Christen onder 't kruis van rust tot rust.’
Het mag intusschen niet ontkend, dat dit bijna 90-jarig leven veel van zijn beschrijver vraagt; misschien meer dan ik op de proef zal blijken te kunnen geven. De letterkundige periode bijvoorbeeld, waarin het openbaar leven van beets-hildebrand begint, spoort aan tot bedachtzaamheid en eischt grondige studie.