Zevende toneel.
Leonoor, Eelhart, Frederik, Katryn, de Voorgaande.
Wat dunkje, zal 't niet wel beslagen?
't Is wonderlyk na myn behagen,
Gy hebt zeer geestig dat bedocht,
En daar toe menschen uitgezocht,
Die hem dat lasteren en schelden
Wel zullen na verdienst vergelden.
Kwam nu maar uw Mercurius.
Daar zie ik hem reeds komen, zus,
Ey gaa jy nu maar eens na binnen,
En laten zy het werk beginnen.