Woord vooraf
De jaren zestig boeien mij om twee redenen. De eerste is beroepsmatig: als historicus zoek ik de verklaring voor een breuk die Nederland waarschijnlijk ingrijpender veranderde dan de Tweede Wereldoorlog heeft gedaan. Veel van wat we anno 1995 als heel vanzelfsprekend beschouwen, vindt zijn oorsprong in de jaren zestig. De openheid waarmee we tegenwoordig over seks praten, de egalitaire manier waarop kinderen met hun ouders omgaan, de democratisering van ooit onaantastbare gezagsverhoudingen op school, werk en universiteit, de alomtegenwoordigheid van popmuziek, dit alles en nog veel meer valt terug te voeren tot de jaren zestig. In zekere zin zijn de jaren zestig nog altijd niet afgelopen; de mythe duurt voort en de culturele nabijheid. van een tijdperk dat al ruim een kwarteeuw achter ons ligt, is opmerkelijk. Of de erfenis van het mythische decennium in alle opzichten positief te waarderen valt, is een vraag waarop dit boek geen antwoord geeft. Toen ik er een paar jaar geleden aan begon, wilde ik in de eerste plaats weten waar de jaren zestig vandaan kwamen. Hoe moeten we deze samenballing van vernieuwing en verandering verklaren? Op die vraag heeft, voor zover ik weet, nog niemand een bevredigend antwoord gegeven, en dit boek wil een eerste poging daartoe zijn.
De tweede reden voor mijn fascinatie is gelegen in mijn persoonlijke biografie. Geboren in het jaar 1954 mag ik mij volgens de generatiesociologie nog net tot de Protestgeneratie (1940-1955) rekenen. Ik héb ze dus nog meegemaakt, de Jaren Zestig, zij het niet als actief deelnemer in het hoofdstedelijk Magies Sentrum, maar als leerplichtig toeschouwer ergens in de provincie, aanvankelijk kort gebroekt en gekapt, later in rafelige jeans en met steeds langer groeiend hoofdhaar. Als ‘vierenvijftiger’ weet ik mij gevormd door de jaren zestig, misschien meer nog dan vroegere geboortecohorten, al was het maar omdat het decennium voor een deel samenviel met mijn puberteit, de leeftijdsfase waarin een kind zich losmaakt van zijn ouders en zich op de samenleving begint te oriënteren. Natuurlijk heb ik in de jaren ze-